UTRECHT - De Rutgers Nisso Groep heeft een kwalitatief onderzoek gedaan onder 19 jonge vaders; naar hun rol en betrokkenheid bij anticonceptie en de onbedoelde zwangerschap van hun (tiener)vriendin. Daaruit blijkt dat er meer aandacht nodig is voor jonge vaders.
Veel van de jonge vaders in het onderzoek hadden een jonge vriendin die aan de pil was toen zij als tiener zwanger werd. Inconsequent pilgebruik komt onder deze groep veel voor.
De jongens zien het gebruik van de pil en de morning-afterpil als een zaak van het meisje. Zelf voelen ze zich verantwoordelijk voor condoomgebruik, om soa's te voorkomen. Ze gebruiken echter inconsequent condooms of laten die achterwege zodra ze hun partner vertrouwen.
In seksuele en relationele vorming zou benadrukt moeten worden dat het voorkomen van zwangerschap ook een verantwoordelijkheid is voor jongens, en dat zij dus ook informatie moeten krijgen over effectief gebruik van de pil en andere anticonceptiemethoden, en over de morning-afterpil.
Reactie op de zwangerschap
Voor een aantal jongens was het niet ongewoon om jong vader te worden, ook al was dit absoluut niet de bedoeling. Hoewel de reactie vanuit de omgeving in eerste instantie negatief was, hadden de jongens voorbeelden van andere jongens die ook jong vader waren geworden.
Autochtone jongens en Nederlandse jongens met een Surinaamse en Antilliaanse achtergrond vertelden dat de negatieve reactie vanuit de omgeving snel omsloeg in steun en begrip.
Met name binnen de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap is sprake van een dubbele boodschap: er wordt gewaarschuwd voor zwangerschap, maar als een zwangerschap optreedt, wordt deze wel met enthousiasme ontvangen.
Bij alle jongens in het onderzoek was de zwangerschap ongepland en onbedoeld. Een deel van de Surinaams en Antilliaanse jongens reageerde desondanks wel positief op de zwangerschap. Erger dan jong vader worden, is wat hen betreft helemáál geen vader worden.
Opleiding en baan
Voordat de jongens vader werden, ontbrak bij veel van hen een duidelijk toekomstperspectief. Opleiding en een baan werden voor de jongens belangrijker door de zwangerschap van hun partner.
Juist deze jongens zouden baat hebben bij een actieve ondersteuning van instanties, maar ze staan terughoudend tegenover hulpverlening uit angst om als incompetent te worden gezien.
Er zijn signalen dat ze behoefte hebben aan concrete en tastbare hulp, zoals huisvesting en steun bij het vinden van werk en inkomen. Softe interventies als praatgroepjes zijn ook belangrijk, maar pas als het vertrouwen van de jonge vaders in de hulpverlening gewonnen is.
- Rutgers Nisso Groep