Genen voor slapeloosheid gevonden

Getty Images

Ben je een slechte slaper? Misschien zit het in je genen. Een internationaal team van wetenschappers heeft namelijk voor het eerst zeven risicogenen gevonden voor slapeloosheid.

Slapeloosheid komt veel voor en is heel moeilijk te behandelen. Met het vaststellen van de risicogenen komen hoogleraren Danielle Posthuma (VU en VUmc) en Eus van Someren (Nederlands Herseninstituut, VU en VUmc), die het internationale onderzoek leidden, dichterbij het ontrafelen van de biologische mechanismen die zorgen voor deze aanleg.

Onrust

De onderzoekers vonden in een steekproef van 113,006 individuen zeven genen voor slapeloosheid. Voor één van de gevonden genen was al eerder aangetoond dat het een rol speelt bij twee andere slaapstoornissen: Periodic Limb Movements of Sleep (PLMS) en Restless Legs Syndrome (RLS). Opvallend genoeg worden deze gekenmerkt door onrust van respectievelijk bewegen en voelen, en slapeloosheid vooral door onrust in de gedachtenstroom.

Genetische overlap met andere eigenschappen

Daarnaast vonden de onderzoekers sterke genetische overlap met andere eigenschappen, zoals angststoornissen, depressie, neuroticisme, en een lager algemeen welbevinden. "Dit is een interessante bevinding omdat we deze eigenschappen vaak samen zien met slapeloosheid. We weten nu dat dit deels komt door een gedeelde genetische basis", zegt VU-neurowetenschapper Anke Hammerschlag.

Slaapregister

De wetenschappers gebruikten voor hun onderzoek cohorten met het DNA en de diagnoses van vele duizenden mensen. In de UK Biobank – een groot cohort uit Engeland waarvan DNA beschikbaar is – was geen informatie bekend over de diagnose van slapeloosheid, maar er was wel gevraagd of mensen moeite hadden met in slaap vallen en doorslapen. Door handig gebruik te maken van informatie uit slaapregister.nl (het Nederlands Slaap Register) kon in de UK Biobank voor het eerst worden vastgesteld wie aan het profiel van slapeloosheid voldeed. Het koppelen van kennis uit deze twee cohorten maakte het verschil.

Auteur 
Bron 
  • Vrije Universiteit Amsterdam