De overeenkomst tussen donor en patiënt speelt een grotere rol bij poeptransplantaties dan voorheen werd gedacht. De kans op succes is groter als zij matchen, zo blijkt uit onderzoek van Wageningen University.
Bij poep- oftewel fecestransplantaties worden microben uit de ontlasting van een gezonde donor genomen en overgebracht naar de darmen van een patiënt. De hoop is dat dit bijdraagt aan het herstel van patiënten die lijden aan aandoeningen waarbij het normale evenwicht van microben in de darmen verstoord wordt.
Oplossing
Deze therapie wordt al met succes toegepast voor het behandelen van Clostridium difficile infecties die levensbedreigende diarree kunnen veroorzaken en een ernstig probleem vormen in ziekenhuizen en zorginstellingen. Voor andere aandoeningen, zoals colitis ulcerosa, bleek fecestransplantatie minder doeltreffend.
Het recente onderzoek kan hiervoor een oplossing bieden. De onderzoekers kwamen erachter dat de kans dat de nieuwe microbenstammen van de donor na een fecestransplantatie de darmen van een patiënt koloniseren, groter is als de patiënt zelf al over die soort beschikt. Dit houdt in dat wanneer artsen donoren en patiënten matchen, de kans op een succesvolle behandeling aanzienlijk toeneemt.
Bacteriestammen
"Door naar bacteriestammen in plaats van bacteriesoorten te kijken, kunnen we daadwerkelijk zien of bijvoorbeeld een antibioticaresistente stam wordt vervangen door een niet-resistente," legt microbioloog Willem de Vos uit, "dus het zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van fecestransplantaties die bij andere aandoeningen dan alleen C. diff. werken."
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Science.
- Wageningen University
