Het eerder verwijderen van de galblaas bij een milde alvleesklierontsteking levert veel gezondheidswinst op. Dat blijkt uit een onderzoek van het St. Antonius Ziekenhuis.
Een alvleesklierontsteking (pancreatitis) wordt meestal veroorzaakt door galstenen die de uitgang van de alvleesklier verstoppen. De huidige behandelmethode is de galblaas met daarin de galstenen verwijderen om herhaling te voorkomen. Dat gebeurt na gemiddeld zes weken. Gedurende deze zes weken moeten echter veel patiënten opnieuw naar het ziekenhuis met nieuwe galsteenproblemen.
Alternatieve strategie
De alternatieve strategie is de galblaas al eerder verwijderen, namelijk voordat de patiënt met ontslag gaat. Voor deze aanpak ontbrak goed wetenschappelijk bewijs. Ook werden er vraagtekens gezet bij de veiligheid van een galblaasoperatie zo vroeg na de alvleesklierontsteking. Daarom onderzocht het St. Antonius in samenwerking met de Pancreatitiswerkgroep Nederland welke strategie de voorkeur verdient.
Resultaten
Bij 136 patiënten werd de operatie uitgesteld. 23 procent vroegtijdig terug voor heropname. In de een groep van 128 patiënten bij wie meteen werd geopereerd, werd slechts 5 procent heropgenomen.
Bovendien bleek dat meer dan de helft van de patiënten in de groep van de uitgestelde operatie tijdens de wachttijd last bleef houden van galsteenaanvallen in de thuissituatie. Ook waren patiënten die meteen werden geopereerd doorgaans sneller weer aan het werk. Problemen bij het verwijderen van de galblaas kwamen in beide groepen nauwelijks voor.
Sneller herstel
Concluderend leverde de strategie van het meteen verwijderen van de galblaas veel gezondheidswinst op, zonder de patiënt bloot te stellen aan een hoger operatierisico. De uitkomsten van dit onderzoek zullen artsen wereldwijd helpen in het bepalen van beleid bij deze aandoening en patiënten helpen aan een sneller herstel na een alvleesklierontsteking. De resultaten zijn gepubliceerd in het medisch tijdschrift the Lancet.
- St. Antonius Ziekenhuis