Bijna een derde van de Nederlandse bevolking zou liever niet aan goede vrienden of naaste familie vertellen dat zij last hebben van angstgevoelens of paniekaanvallen, tenzij het echt niet anders kan. Dit blijkt uit een onderzoek van Motivaction in opdracht van Fonds Psychische Gezondheid.
In augustus 2014 heeft onderzoeksbureau Motivaction in opdracht van Fonds Psychische Gezondheid een onderzoek uitgevoerd onder de Nederlandse bevolking naar de kennis en vooroordelen over angststoornissen. 1102 mensen in de leeftijd van 15 tot 80 jaar vulden een uitgebreide vragenlijst in.
20 procent krijgt angststoornis
Fonds Psychische Gezondheid is bezorgd over dit hoge aantal. De organisatie streeft naar meer openheid over en begrip voor psychische problemen; uit deze cijfers blijkt dat er nog heel wat moet gebeuren om dit te bereiken. En het gaat niet om een klein aantal mensen dat een angststoornis krijgt. Bijna 20 procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn of haar leven een angststoornis. Dit kan bijvoorbeeld een sociale angststoornis zijn, agorafobie of regelmatige paniekaanvallen.
Hulp nodig
"Een angststoornis gaat vaak niet vanzelf over. Het is daarom van groot belang dat iemand zo snel mogelijk hulp zoekt, aangeeft dat hij of zij een probleem heeft en daar iets aan wil veranderen. De stap om anoniem contact op te nemen met een hulpverlener via internet is misschien niet zo groot, maar het is blijkbaar voor veel mensen een drempel om vrienden en familie in vertrouwen te nemen. Als iemand dat niet wil of durft is de stap naar de huisarts misschien nóg groter. Mensen verzwijgen hun angststoornis misschien uit schaamte of ontkennen dat ze ergens last van hebben, maar dat helpt niet om de angstgevoelens te verminderen", zegt Baer Jonkers, psycholoog bij Fonds Psychische Gezondheid.
- Fonds Psychische Gezondheid