Nijmeegse en Rotterdamse onderzoekers zetten alle onderzoeken op een rij waarin de borstkankersterfte onder gescreende vrouwen en niet-gescreende vrouwen werd vergeleken. Eén van de conclusies: Onder de deelneemsters aan het Nederlandse bevolkingsonderzoek sterven half zo veel vrouwen aan borstkanker als onder de niet-deelneemsters.
Het uitgangspunt van het bevolkingsonderzoek op borstkanker is dat vroege ontdekking de kans verkleint om aan borstkanker te overlijden. Nu er steeds meer vrouwen komen die het screeningsprogramma (dat 25 jaar duurt) grotendeels of helemaal doorlopen hebben, is na te gaan of dankzij de screening de sterfte aan borstkanker onder deelnemende vrouwen inderdaad afneemt. Dit blijkt het geval.
Onder de deelneemsters aan het Nederlandse programma is de kans om aan borstkanker te overlijden half zo groot als onder niet-deelneemsters. Vroege ontdekking is dus winst. Zowel de gescreende als de niet-gescreende vrouwen met borstkanker profiteren bovendien van de verbeterde behandelmogelijkheden.
Nadelen
Een nadeel van het bevolkingsonderzoek is dat er vrouwen zijn waarbij de radioloog op de screeningsfoto iets ziet wat bij nader onderzoek in het ziekenhuis geen borstkanker is. Deze vrouwen hebben dus voor niets in spanning gezeten. Ook worden er soms tumoren gevonden die zonder de screening nooit tot klachten of sterfte geleid zouden hebben.
Sterfte daalt
Cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie laten zien dat in dertig Europese landen de borstkankersterfte daalt, ook in landen waar geen screening is. Dit is mede te danken aan het groeiende besef bij vrouwen om met een knobbeltje in de borst meteen naar de dokter te gaan, en aan de betere behandelingen. Voor Nederland denken de onderzoekers op basis van computersimulaties dat de bijdrage van de screening aan de daling in de borstkankersterfte ongeveer de helft is.
De analyse van de onderzoeken naar de effecten van het bevolkingsonderzoek verscheen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
- Radboudumc