Kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen hebben veel baat bij vroegtijdige hulp. Dat blijkt uit onderzoek van Floor van Santvoort van de Radboud Universiteit. Ze promoveert op 24 april.
Eén op de vijf kinderen in Nederland groeit op met een ouder met psychische problemen of een verslaving. Deze kinderen lopen een groot risico om later zelf ook problemen te krijgen. Uit cijfers blijkt dat ze vijf keer vaker gebruik maken van de geestelijke gezondheidszorg dan leeftijdsgenootjes van ouders zonder problemen.
Praatgroep
Van Santvoort onderzocht of een zogeheten Doe-praatgroep effectief was. Dat is een praatgroep voor lotgenoten waarbij ze ervaren dat ze niet de enige zijn en kunnen praten over hun gevoelens. Deze kinderen hebben ook vaak de neiging zichzelf weg te cijferen en voor de ouder te zorgen. In totaal waren er 254 gezinnen bij het onderzoek betrokken.
'We proberen kinderen te leren dat het belangrijk is om zelf ook leuke dingen te doen en we oefenen met rollenspellen hoe ze met lastige situaties kunnen omgaan, bijvoorbeeld als ze gepest worden met hun ouder.'
Schuldgevoelens
Van Santvoort onderzocht of de Doe-praatgroep effectief was op de volgende punten: het op zoek gaan naar sociale steun, het verminderen van schuldgevoelens en andere negatieve gedachten, het gevoel van zelfwaardering en sociale acceptatie en op de relatie met hun ouder. Op alle onderdelen bleek de praatgroep effectief, behalve op de relatie met hun ouder. Om de relatie tussen ouders en kinderen te verbeteren is volgens Van Santvoort meer nodig.
Uit de studie van Van Santvoort blijkt dat kinderen door de vroegtijdige hulp weerbaarder en sterker worden. Een belangrijke vaststelling omdat veel kinderen vaak pas starten als ze al forse problemen hebben. Beter is het volgens de onderzoekster dan ook om risicokinderen direct te benaderen wanneer ouders in behandeling komen, bijvoorbeeld via school of de huisarts.
- Radboud Universiteit Nijmegen