Huisartsen zien de laatste jaren meer kinderen met ADHD, maar verhoudingsgewijs zijn ze niet meer medicijnen voor gaan schrijven. Het kan zijn dat ADHD meer voorkomt, maar ook dat ze vaker de diagnose stellen.
Dat blijkt uit een publicatie van onderzoekers van het NIVEL en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) in Huisarts & Wetenschap.
In 2008 kreeg 1,3 procent van de kinderen de diagnose ADHD. In 2012 steeg dat naar 3,2 procent. Bij meisjes wordt de diagnose minder vaak gesteld dan bij jongens, maar het percentage meisjes met ADHD nam de laatste jaren wel toe.
Gelijk gebleven
Het percentage kinderen met ADHD dat medicijnen krijgt is gelijk gebleven. Twee derde van de kinderen met hyperactiviteit en een derde van de kinderen met concentratiestoornissen. Dit druist een beetje in tegen het gevoel in de Nederlandse samenleving dat tegenwoordig ieder kind met ADHD Ritalin krijgt.
Wel is door de toename van het aantal diagnoses ADHD, het absolute aantal kinderen dat daarvoor wordt behandeld met een geneesmiddel toegenomen. Volgens de nieuwe NHG-standaard moeten huisartsen terughoudend zijn met medicijnen. Bij kinderen met ADHD zonder bijkomende psychiatrische aandoeningen en zonder ernstige beperkingen in hun functioneren, adviseert de standaard voorlichting, psycho-educatie en niet-medicamenteuze behandeling. Pas als dit onvoldoende effect heeft, is aanvullende medicatie te overwegen.
NIVEL-programmaleider Joke Korevaar: 'De NHG-standaard adviseert alle kinderen met ADHD twee maal per jaar te controleren, ongeacht of ze medicatie gebruiken. Deze nieuwe aanbeveling moet nog worden geïmplementeerd in de praktijk.'
- Nivel