Tussen juni 2012 en mei 2013 is het aantal geboorten opnieuw gedaald, tot 172.000. Door deze daling bevindt het geboortecijfer zich nu op hetzelfde niveau als in het begin van de jaren 80. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.
Het laagste aantal geboorten sinds 1950 is gemeten in 1983. In dat jaar werden er 170.000 kinderen geboren. Ook in 2011 en 2012 daalde het aantal geboorten. Dit hangt niet samen met een daling van het aantal vruchtbare vrouwen: deze groep is de laatste jaren ongeveer even groot gebleven. De afname lijkt samen te hangen met de economische crisis. Deze leidt tot uitstel of afstel van het krijgen van kinderen.
Uitstel jonge vrouwen
De afname van het aantal geboorten is het sterkst bij vrouwen rond de 30 jaar. Relatief is de afname het sterkst bij vrouwen van begin 20. Onder vrouwen die achter in de 30 zijn is het aantal geboorten nagenoeg niet afgenomen. Gezien hun leeftijd kunnen ze het krijgen van kinderen niet langer uitstellen.
De afname is sterker voor eerstgeborenen dan voor tweede kinderen. Voor derde kinderen is de afname nog wat sterker dan voor eerstgeborenen.
Europa
Ook binnen de Europese Unie is het aantal geboorten in 2011 afgenomen. Wel ligt Nederland met een gemiddelde van 1,76 net iets boven het gemiddelde van 1,57. In Zweden worden de meeste kinderen geboren, gemiddeld 1,86 per moeder.
- CBS