Is urineverlies normaal bij het ouder worden?

Vrouwen hebben vaker urine-incontinentie dan mannen

illustratie van incontinentieverband
Getty Images

Veel mensen denken dat urineverlies nu eenmaal bij het ouder worden hoort. En het is inderdaad een veelvoorkomend probleem onder vijftigplussers, bij vrouwen iets meer dan bij mannen. Maar dat betekent niet dat het iedereen overkomt en ook niet dat 'je er maar mee moet leren leven'. Hoe ontstaat urineverlies als je ouder wordt? En is er dan nog iets aan te doen?

Zowel mannen als vrouwen kunnen op latere leeftijd nog last krijgen van urineverlies. Bij mannen komt het vaak door een vergrote prostaat, een blaaskankeroperatie of een blaasontsteking. Ook medicatie, overgewicht en langdurig hoesten kunnen een rol spelen. Hoewel die laatste vier ook bij vrouwen kunnen meespelen, is het vooral de anatomie die in hun nadeel is.

De organen in het bekken (baarmoeder, blaas, dikke darm) rusten namelijk op de bekkenbodem. Dat is een netwerk van spieren en bindweefsel. De baarmoeder is opgehangen aan een paar banden. Tussen de voorwand van de vagina en de blaas en de achterwand van de vagina en de dikke darm zit steunweefsel, dat de organen op hun plaats houdt. Deze banden, de bekkenbodem en het steunweefsel kunnen verslapt zijn. Dan worden je organen, waaronder je blaas, minder goed ondersteunt en blijven ze niet goed op hun plek zitten. Zo'n verzakking of prolaps komt bij driekwart van de vrouwen boven de 45 jaar voor, vooral na de overgang door hormonale veranderingen. Een groot deel van de vrouwen voelt trouwens niets van zo'n verzakking. Ook krijgt lang niet elke vrouw hierdoor last van urineverlies, maar een groot deel wel.

Een verzakking is bovendien niet de enige factor in het ontstaan van urineverlies. Onder invloed van hormonale veranderingen zoals de overgang wordt het slijmvlies van de plasbuis en de blaas dunner, minder elastisch en minder stevig. Dat heeft invloed op de blaasfunctie en kan ook urine-incontinentie veroorzaken. Bovendien kan de capaciteit van de blaas afnemen, wat leidt tot frequentere aandrang en soms tot urineverlies.

Wat te doen bij urineverlies?

  • Gebruik geen maandverband, maar incontinentiemateriaal om de verloren urine op te vangen. Ze zijn er in allerlei soorten en maten, voor zowel mannen als vrouwen.
  • Vermijd voedingsmiddelen en dranken die de blaas kunnen irriteren, zoals cafeïne en alcohol.
  • Vermijd langdurig ophouden van urine, ga regelmatig naar het toilet en plas de blaas goed leeg.
  • Zorg voor een gezond gewicht en het vermijden van overgewicht, wat extra druk op de blaas kan uitoefenen.
  • Doe bekkenbodemspieroefeningen. Het versterken van de bekkenbodemspieren kan helpen bij het verminderen van urineverlies. Een bekkenfysiotherapeut kan hierbij helpen.
  • Overleg met je huisarts over de eventuele oorzaken, misschien komt het door medicatie of een verwaarloosde blaasontsteking.
  • In sommige gevallen kan medicatie worden voorgeschreven om de symptomen van urineverlies te verminderen.
  • In overleg met de arts kan een chirurgische ingreep worden overwogen om urineverlies te behandelen.

Lees ook: Zó plas je je blaas goed leeg

Andere oorzaken van urine-incontinentie bij ouderen

Wanneer de leeftijd verder stijgt, stijgt ook het risico op urineverlies. Dit komt doordat er dan vaker sprake is van lichamelijke of cognitieve beperkingen. Zo zijn ziektes als multiple sclerose (MS), parkinson en diabetes drie ziektebeelden waarbij het centrale zenuwstelsel niet meer goed functioneert of beschadigd is. Ziekten van blaas, sluitspieren, bekkenbodem, darmen en endeldarm hebben invloed op de continentie. En incontinentie kan optreden bij (tijdelijke) immobilisatie bij bijvoorbeeld heupfractuur, CVA of Delier, dementie, hartfalen en COPD. Ook bepaalde medicijnen, zoals spierverslappers zorgen voor incontinentieproblemen of deze problemen verergeren.

Lees ook: Cognitief; wat betekent dat?

Urineverlies bij diabetes

Zo kan er bij diabetes door sterke wisselingen in de bloedsuikerspiegel zenuwschade (neuropathie) ontstaan. Door die neuropathie kunnen blaasspieren zich onverwachts en vaker samentrekken, wat kan leiden tot aandrangincontinentie. Ook overloopincontinentie komt bij diabetici vaak voor, omdat de blaasspier minder goed functioneert door zenuwschade. Daarnaast kan diabetes ook leiden tot grote hoeveelheden urine door een hoge bloedsuikerspiegel. Nieren kunnen de hoeveelheid suiker (glucose) in het bloed niet verwerken waardoor er glucose in de urine terechtkomt. Glucose trekt water mee, waardoor er veel urine wordt aangemaakt en iemand vaak moet plassen. Dit kan het urineverlies verergeren.

Urine-incontinentie bij multiple sclerose

MS is een ziekte van het centrale zenuwstelsel, waardoor het kan voorkomen dat de aansturing van de blaasspier en de sluitspier niet goed meer werkt. Dat kan urineverlies veroorzaken. Daarnaast zijn er specifieke MS-medicijnen die incontinentieklachten kunnen verergeren.

Urineverlies bij de ziekte van Parkinson

Parkinson is een progressieve, neurologische aandoening. Zenuwcellen in de hersenen sterven in snel tempo af. Door aantasting van het zenuwstelsel kunnen er ook signaalproblemen ontstaan tussen de hersenen en de blaas, met urineverlies tot gevolg. Aandrangincontinentie en   ’s nachts vaak moeten plassen (nocturie of nycturie genoemd) komen vaak voor bij mensen die lijden aan parkinson. Bij een overactieve blaas, ofwel aandrangincontinentie, voelt iemand de aandrang om te plassen, zelfs als de blaas niet vol is.

Functionele incontinentie

Een laatste veelvoorkomende vorm van urine-incontinentie bij ouderen is functionele incontinentie. Dit ontstaat wanneer iemand niet zelfstandig naar het toilet kan gaan vanwege lichamelijke of praktische beperkingen die naar het toilet gaan, kleding losmaken en gaan zitten bemoeilijken. Denk aan artrose, spierzwakte of problemen met uit bed komen.

In alle bovenstaande gevallen, zal de arts moeten bekijken waar de urine-incontinentie precies vandaan komt. Soms kan er van medicijnen geswitcht worden, lukt het de zelfstandigheid bij de toiletgang te herstellen of wordt er een onderliggende oorzaak - bijvoorbeeld een urineweginfectie - gevonden die aangepakt kan worden. In andere gevallen kan het probleem niet opgelost worden, maar valt er met goed incontinentiemateriaal vaak prima mee te leven.
 

Auteur 
Bron 
  • Zorg voor Beter
  • Abrona
  • Apotheek.nl