'Meer bijwerkingen nieuwe antidepressiva bij senioren'

Dit concluderen Carol Coupland e.a. op basis van observationeel onderzoek. BMJ publiceerde de uitkomsten. Negatieve uitkomsten zijn bijvoorbeeld ongelukken, valpartijen of overlijden.

Frequentie bijverschijnselen
De onderzoekers gingen van ruim zestigduizend 65-plussers met een depressie na, hoe vaak zo’n negatieve gebeurtenis optrad. Vervolgens werd het risico op die gebeurtenissen vergeleken tussen groepen die geen medicatie gebruikten, of tricyclische antidepressiva (TCA), of SSRI’s of andere middelen (mirtazapine of venlafaxine). MAO-remmers werden uitgesloten, omdat het aantal gebruikers te klein was voor analyse.

Eerste maand riskant
Maar liefst 89 procent van de ouderen kreeg ten minste één maal een antidepressivum voorgeschreven. Meer dan de helft van hen kreeg een SSRI. De kans op negatieve uitkomsten was het hoogst in de eerste maand na beginnen met medicatie en de eerste maand na het stoppen.

Valrisico
De TCA’s hadden voor geen enkele negatieve uitkomst een hoger risico dan de andere middelen. Voor SSRI’s en andere middelen was dat voor verschillende uitkomsten het geval. Het hoogste risico op vallen en op hyponatriëmie (verstoring van de zouten in het bloed) was er bij SSRI-gebruikers; op sterfterisico, automutilatie of suïcidepogingen, CVA’s, breuken en epileptische aanvallen was dat het hoogst bij mirtazapine en venlafaxine.

Het sterftecijfer na één jaar was het laagst bij patiënten die geen middelen gebruikten (7,0 procent), daarna voor TCA (8,1 procent), dan SSRI’s (10,6 procent) en het hoogst bij de overige middelen (11,4 procent).

Nadelen onderzoek
De onderzoekers geven zelf al aan dat er nadelen kleven aan observationeel onderzoek: dat is gevoelig voor verstorende factoren. Bijvoorbeeld omdat er redenen kunnen zijn waarom de ene patiënt een TCA krijgt en de ander een SSRI. Die redenen kunnen vervolgens ook een rol spelen bij risico op bijwerkingen of negatieve uitkomsten. Dus verder onderzoek is nodig.