BAARN - Veel doktoren schrijven patiënten een behandeling voor die ze zelf niet zouden gebruiken. Voor patiënten hechten ze meer belang aan een grotere overlevingskans. Kwaliteit van leven vinden ze van ondergeschikt belang.
Als het om zich zelf gaat neigen ze echter eerder naar een behandeling met een lagere overlevingskans als deze gepaard gaat met minder bijwerkingen. Zowel tijdens de behandeling als in de toekomst. Dit blijkt uit een onderzoek onder ongeveer duizend huisartsen in de Verenigde Staten dat gepubliceerd is in Archives of Internal Medicine.
Twee scenarios
De artsen kregen twee scenario's voorgelegd. Allereerst de keuze uit twee behandelingen voor dikke darm- en endeldarmkanker. 40 procent van de huisartsen koos voor zich zelf een operatie met een groter risico op overlijden, maar een kleinere kans op bijwerkingen als diarree of het krijgen van een stoma. In slechts 25 procent van de gevallen schreven zij deze behandeling ook aan de patiënten voor.
Het tweede scenario betrof een nieuwe uitbraak van de vogelgriep. De onderzoekers vertelden de artsen dat er een behandeling beschikbaar was met bijwerkingen, 1 procent kans op overlijden door de behandeling, 5 procent kans op overlijden door de griep en 4 procent kans op verlamming. Zonder deze behandeling overlijdt ongeveer 10 procent van de patiënten aan de vogelgriep.
Tweederde van de artsen zou zichzelf deze behandeling niet voorschrijven, gezien de ernst van de bijwerkingen. In het geval van een geïnfecteerde patiënt zou toch de helft van de huisartsen de behandeling aanbevelen.
Dubbele standaard
Huisartsen hanteren dus een dubbele standaard. Onderzoeker Peter Ubel (Duke University, North Carolina) verklaart dit verschil als volgt: "Wanneer artsen aanbevelingen maken voor een patiënt is het gemakkelijker om emoties buiten beschouwing te laten. Je krijgt dan zelf niet te maken met eventuele bijwerkingen."
Over het algemeen proberen huisartsen een weerspiegeling te geven van de belangrijkste wetenschappelijke bewijsvoering, zodat de patiënt zelf de keuze kan maken. Patiënten zijn echter vaak afhankelijk van de arts voor hun informatie. Het advies van de arts is voor veel patiënten dus wel bepalend, maar leidt niet altijd tot de beste beslissing. Er is niet altijd sprake van goed of fout.
Gezamelijk de voor- en nadelen van verschillende behandelingen bespreken is een stap in de goede richting. "De arts heeft dan een beter beeld van de normen en waarden van de patiënt en kan beter adviseren." De patiënt kan de arts ook altijd vragen wat hij zijn moeder of broer zou adviseren. De kans dat een huisarts dan een afweging maakt op basis van overlevingskans en kwaliteit van leven na de behandeling is aanzienlijk groter.
- BBC