Het brein van MS-patiënten die nog geen cognitieve problemen hebben, is actiever dan dat van gezonde proefpersonen. MS-patiënten mét cognitieve stoornissen laten juist veel minder hersenactiviteit zien. Dat blijkt uit het promotieonderzoek Hanneke Hulst.
Bij de hersenziekte multiple sclerose (MS) zijn fysieke klachten het meest bekend. Tpt 70 procent van de patiënten krijgt ook te maken met cognitieve stoornissen. Bijvoorbeeld geheugen-, aandacht-, en concentratieproblemen. Veel patiënten ervaren deze cognitieve problemen juist ernstig en invaliderend en ze zijn de grootste oorzaak voor arbeidsongeschiktheid.
MRI-scans
Hulst onderzocht 55 MS-patiënten en 30 gezonde vrijwilligers. De deelnemers ondergingen neuropsychologische tests, vulden vragenlijsten in en van hun hersenen werden MRI-scans gemaakt.
Haar belangrijkste bevinding is dat veranderingen in hersenactiviteit al plaatsvinden vóórdat cognitieve problemen aanwezig zijn. De hersenen van mensen met MS zijn actiever dan die van gezonde proefpersonen. Hulst vermoedt dat deze extra hersenactiviteit compenseert voor beginnende cognitieve problemen.
Afname hersenactiviteit
Bij mensen met MS mét cognitieve stoornissen vond Hulst juist een uitgebreide afname in hersenactiviteit, vooral in de hippocampus (belangrijk bij geheugen). Mogelijk ligt dat ten grondslag aan die cognitieve problemen.
Meer inzicht in onderliggende mechanismen in de hersenen van mensen met MS kunnen handvatten aanreiken voor toekomstige behandelingen. Hanneke Hulst promoveert 19 november bij VUmc.
- VU medisch centrum
