Het gehalte van een bepaald eiwit, neurogranine, in het hersenvocht kan in de toekomst mogelijk helpen bij het vroegtijdig opsporen van de ziekte van Alzheimer.
Dit blijkt uit onderzoek van arts-onderzoeker Maartje Kester van VUmc. De resultaten zijn gepresenteerd tijdens de Internationale Alzheimer’s Association Conferentie 2015 in Washington DC.
Het onderzoek is gedaan bij drie verschillende groepen, in totaal 162 mensen. Eén groep zonder medische afwijkingen, een groep met tekenen van een milde cognitieve achteruitgang en een groep met de ziekte van Alzheimer. De patiënten werden gemiddeld vier jaar lang gevolgd, waarbij ze verschillende onderzoeken hebben doorlopen. Zo kregen zij twee keer een ruggenprik om hersenvocht af te nemen, waarbij het eiwit neurogranine is gemeten. Daarnaast werden er geheugentesten afgenomen.
Zo ontdekten ze dat het eiwit neurogranine waarschijnlijk betrokken is bij de communicatie tussen zenuwcellen in de hersenen. Het gehalte van het eiwit in het hersenvocht bleek hoger bij patiënten met Alzheimer, dan bij mensen zonder deze aandoening. Ook bij de groep met tekenen van een milde cognitieve achteruitgang bleek het eiwit meer aanwezig dan bij de groep zonder medische afwijkingen.
Dementie
De ziekte van Alzheimer is een vorm van dementie. Symptomen zijn onder andere geheugenverlies en verwarde gedachten. Behandelen van de ziekte is lastig en helpt vaak niet. De verwachting is dat het aantal mensen met Alzheimer wereldwijd de komende jaren fors toe zal nemen. Een diagnose wordt vaak pas in een laat stadium gesteld. Wanneer de ziekte eerder ontdekt kan worden, kunnen patiënten en hun naasten zich beter voorbereiden op de tijden die gaan komen.
- VU medisch centrum