Vrouwen met hartfalen vaak onderbehandeld

Getty Images

Vrouwen die lijden aan hartfalen hebben meer profijt van een pacemaker dan mannen, maar krijgen deze minder vaak voorgeschreven. Het gaat om de cardiale resynchronisatietherapie (CRT)-pacemaker, die de hartkamers weer synchroon laat samentrekken en de pompfunctie van het hart verbetert.

Dat blijkt uit onderzoek van Robbert Zusterzeel, waarmee hij op woensdag 20 mei promoveert aan de Universiteit Maastricht. Zusterzeel pleit ervoor dat er afzonderlijke behandelrichtlijnen voor mannen en vrouwen worden gemaakt, zodat vrouwen er vaker voor in aanmerking komen.

Hartfalen

In Nederland krijgt tussen de 20 en 30 procent te maken met hartfalen. Het grootste deel daarvan is vrouw. In 2011 kwam dit neer op meer dan 140.000 patiënten, waarvan ruim 80.000 vrouwen. In 2012 overleden ruim 4.000 vrouwen en iets meer dan 2.500 mannen aan hartfalen.

'Er is in Nederland een relatieve onderbehandeling van vrouwen, omdat de huidige richtlijnen voor implantatie van CRT gelden voor mannen en vrouwen. Beiden krijgen dezelfde behandeling, terwijl de effectiviteit van CRT juist vooral voor vrouwen doeltreffend is.', aldus Zusterzeel.

CRT-implantatie

Hartfalen wordt gekenmerkt door een verminderde pompfunctie en verwijding van de linker hartkamer. Dat wordt onder andere veroorzaakt door abnormale impulsgeleiding van het hart, waardoor de hartkamers niet-gelijktijdig samentrekken. Om dit probleem op te lossen en het hart weer een betere pompfunctie te geven is correctie van de elektrische impulsgeleiding nodig met behulp van CRT-implantatie.

Uit het onderzoek blijkt dat zich bij vrouwen onder behandeling van CRT minder klachten en sterftegevallen voordoen dan bij mannen. CRT blijkt vooral een effectieve therapie voor patiënten met een zogenoemde linkerbundeltakblok (LBTB) en dit lijkt vaker voor te komen bij vrouwen. 'Vermoedelijk komt dit doordat vrouwen een anatomisch kleiner hart hebben en daardoor vaker een LBTB ondervinden dan mannen', aldus Zusterzeel.

Daarnaast verkleinen de ziekteverschijnselen boezemfibrilleren en een eerder hartinfarct de effectiviteit van CRT juist. Beide factoren komen vaker voor bij mannen dan vrouwen. 'Bij de beslissing tot het implanteren van een CRT, moet daarom het geslacht van de patiënt in ogenschouw worden genomen.'
 

Auteur 
Bron 
  • Universiteit Maastricht