Het aantal kinderen met ernstige leesproblemen kan flink worden teruggebracht, waardoor het aantal diagnoses dyslexie met ongeveer tweederde kan afnemen. Dat is de uitkomst van het promotieonderzoek van Haytske Zijlstra.
Zijlstra onderzocht het effect van een nieuwe preventieve computerondersteunde interventie met als doel ernstige leesproblemen in een zo vroeg mogelijk stadium voorkomen. Het is al langer duidelijk dat kinderen op jonge leeftijd risicokenmerken hebben die duiden op het ontstaan van een leesachterstand.
Op jongere leeftijd starten
In haar onderzoek, dat gesubsidieerd werd door het ministerie van OCW, volgde Zijlstra 363 kinderen vanaf groep 2 tot en met groep 6. Met behulp van het door de Universiteit van Amsterdam ontwikkelde computerprogramma Bouw! trainden de kinderen gedurende een tot anderhalf jaar hun leesvaardigheid. De oefeningen starten al in de fase vlak voor het leren lezen. Dit is een andere aanpak dan tot nu toe gebruikelijk, waarbij scholen pas met individuele begeleiding starten als er al een leesachterstand is, veelal vanaf groep 4.
Geen professionele begeleiding nodig
Bouw! bevat alle onderdelen van voorbereidend lezen en beginnend lezen. Bovendien past het programma de oefeningen aan op het individuele tempo van de leerling. Voor de dagelijkse ondersteuning bij de oefeningen is geen professionele begeleiding nodig. In het programma zijn duidelijke instructieteksten opgenomen zodat ouders, vrijwilligers of zelfs oudere leerlingen de tutor zijn. Dat bespaart leerkrachten en remedial teachers tijd.
Grootschalig onderzoek
Met dit interventieprogramma kunnen veel meer kinderen intensief gerichte hulp krijgen en gaat hun gemiddelde leesniveau significant omhoog. Zo stromen beduidend minder kinderen door naar behandelding in de zorg. Volgens Zijlstra is er nog wel grootschalig onderzoek in de dagelijkse praktijk nodig om de effectieve implementatie van dit soort preventieve interventies te verbeteren.
- Universiteit van Amsterdam