NIJMEGEN - Het brein en de cognitieve prestaties van militairen die in Afghanistan hebben gevochten, herstellen grotendeels binnen anderhalf jaar na terugkeer in Nederland. Dat ontdekten Guido van Wingen van de Radboud Universiteit Nijmegen en zijn collega's. Toch verdwijnen de effecten op de cognitieve netwerken in hun brein niet helemaal.
De onderzoekers testten bij 33 militairen de hogere hersenfuncties die beroep doen op aandacht en het werkgeheugen (zoals bijv. beslissen, plannen, fouten vermijden). Zo konden zij bepalen of het meemaken van vreselijke gevechtssituaties en het ervaren van gevechtsstress leidt tot veranderingen in hersenen.
De militairen werden voorafgaand aan een vier maanden durende ISAF-missie in Afghanistan getest, zes weken erna en na anderhalf jaar weer.
Aandacht als vanouds
De militairen die in Afghanistan gevaarlijke, stressvolle gevechtssituaties en aanslagen hadden meegemaakt, lieten bij de eerste meting na terugkeer duidelijke veranderingen in de opbouw en werking van de middenhersenen zien. Die hadden tot gevolg dat ze minder goed hun aandacht bij ingewikkelde taken konden houden. Deze veranderingen blijken na anderhalf jaar verdwenen.
Minder communicatie blijft
Wat wél bleef bestaan was de verminderde communicatie tussen de middenhersenen en de prefrontale cortex, wat er op wijst dat gevechtsstress langdurig kan leiden tot aanpassingen in het cognitieve netwerk.
"Anderhalf jaar is lang, maar dat wil niet zeggen dat de veranderingen altijd blijven bestaan. Dat weten we nog niet. Wie weet verdwijnt het nog", zegt van Wingen.
De resultaten van dit onderzoek zijn verschenen in de Proceedings of the National Academy of Sciences.
- Radboud Universiteit Nijmegen