Over spuiten en pompen
Nog geen eeuw geleden kregen mensen met diabetes voor het eerst dierlijke insuline toegediend. Met allergische reacties, ontstekingen, zwellingen en andere narigheid tot gevolg. Dankzij gedegen onderzoek werd de kwaliteit van insuline stapje voor stapje beter.
Wie 90 jaar of langer geleden diabetes kreeg, kwam te overlijden. De grote hoeveelheden suiker (glucose) die door een tekort aan lichaamseigen insuline in het bloed bleven circuleren, leidden tot zwakte, verwardheid en, als de bloedsuiker te hoog bleef, tot een coma en uiteindelijk de dood. De komst van insuline als medicijn maakte dááraan een eind.
Tegenwoordig is er goed te leven met diabetes, steeds beter zelfs. Want insuline wordt op moleculair niveau steeds verfijnder, steeds beter afgestemd op de individuele behoefte en ook steeds gemakkelijker toe te dienen.
Dat er tegenwoordig veel verschillende soorten insuline zijn, die ook op verschillende manieren werken én op verschillende momenten toegediend worden, is onder meer te danken aan wetenschappers die elkaar sterk beconcurreerde.
Kort, lang en beide
Tegenwoordig zijn er drie types insuline: kortwerkende, langwerkende en mixinsuline. Een kortwerkende insuline wordt direct voor of na de maaltijd toegediend. Deze insuline zorgt ervoor dat de glucose die na de maaltijd in het bloed komt, de cellen kan bereiken, waardoor ze niet in het bloed blijft circuleren. Mensen met diabetes type 1 kennen vaak een intensief regime en dat betekent dat zij meerdere keren per dag een kortwerkende insuline moeten toedienen, in combinatie met een langwerkende insuline.
Langwerkende insuline wordt op een vast moment van de dag toegediend en voorziet langdurig in de basisbehoefte aan insuline. Mensen met diabetes type 2 gebruiken meestal eerst andere medicijnen om hun bloedsuiker te reguleren, maar als die niet meer volstaan en zij insuline gaan gebruiken, starten ze vaak met een langwerkende. Later kunnen zij daar dan nog een kortwerkende aan toevoegen, of overstappen op mixinsuline.
Dit laatste type insuline is – het woord zegt het al – een mix van een kort- en een langwerkende insuline. De mixinsuline wordt tweemaal per dag toegediend: voor het ontbijt en voor het avondeten.
Geen pijnlijke naalden meer
Niet alleen op het gebied van insuline is grote winst geboekt, ook de toedieningsvormen zijn enorm verbeterd. De eerste injectienaalden waren martelwerktuigen: groot, grof en pijnlijk. Heel wat anders dan de gebruiksvriendelijke insulinepennen en -pompjes van tegenwoordig. In 1983 werd de allereerste insulinepomp ontwikkeld, twee jaar later het eerste duurzame pensysteem en weer een jaar later het eerste voorgevulde pensysteem ter wereld.
Het belangrijkste voordeel van een insulinepomp is dat hij voortdurend kleine hoeveelheden kortwerkende insuline afgeeft, waardoor de dosering heel gelijkmatig is. Wanneer je wat eet, verhoog je handmatig de afgifte van insuline. Voor mensen met een onregelmatig leefpatroon kan zo’n pompje ideaal zijn: je kunt er eenvoudig en discreet wat extra insuline mee toedienen op het moment dat je afwijkt van je normale voedingspatroon, bijvoorbeeld als je opeens een feestje hebt en een gebakje wilt eten.
Met de insulinepennen kun je de insuline heel nauwkeurig toedienen. Je schroeft er een klein naaldje op en met de doseerknop regel je de dosis. Er zijn voorgevulde pennen die bij levering al insuline bevatten, en die je gewoon weggooit als de insuline op is. In de navulbare pennen zit een ampul met insuline, die vervangen kan worden.
- Plus Magazine