Mensen die gevaccineerd zijn met de vaccins van Pfizer of AstraZeneca en besmet raken met de deltavariant van het coronavirus, kunnen het virus - net als ongevaccineerden - overdragen. Daarnaast vermindert de effectiviteit van de vaccins na een paar maanden, blijkt uit grootschalig onderzoek van de Universiteit van Oxford.
Iemand die gevaccineerd is en toch besmet is geraakt met de deltavariant heeft soms net zoveel virusdeeltjes als iemand die ongevaccineerd is. Massale vaccinatie zorgt er normaal gesproken voor dat een virus niet meer kan rondgaan en uitdooft, waarna groepsimmuniteit ontstaat. Dit lijkt nu onwaarschijnlijk, stellen de onderzoekers.
Voor het onderzoek zijn de afgelopen maanden honderdduizenden mensen met onder meer het wattenstaafje getest. Daaruit bleek onder meer dat personen die al zijn ingeënt, soms net zoveel virus in de keel hebben als ongevaccineerden. Dit betekent dat gevaccineerden net zo besmettelijk kunnen zijn als iemand die niet is ingeënt.
Effectiviteit vaccins minder 'maar nog steeds goed'
Verder blijkt uit datzelfde onderzoek dat de effectiviteit van de vaccins tegen de deltavariant na verloop van tijd afneemt. Waar eerst nog aangenomen werd dat het Pfizer-vaccin nog zo’n 88 procent van alle besmettingen met de deltavariant voorkomt, en het AstraZenecavaccin 67 procent, blijkt Pfizer na vier tot vijf maanden na inenting nog zo'n 75 procent effectief: vergelijkbaar met AstraZeneca. Volgens de wetenschappers is dit nog altijd ‘minstens zo goed als bescherming na een natuurlijke infectie’.
Extra boosterprik
Simon Clarke van de Universiteit van Reading, een expert die niet betrokken is bij het onderzoek, vindt dat een extra boosterprik in de winter nodig is, in elk geval voor de meest kwetsbare personen. Steeds meer experts denken hier zo over.
De Gezondheidsraad komt naar verwachting volgende maand met een advies hierover.