Echografie wordt bijvoorbeeld gebruikt tijdens een zwangerschap. De ongeboren baby kan dan worden onderzocht.
Tijdens de zwangerschap herbergt en beschermt de baarmoeder ongeveer 9 maanden lang een kindje. Gedurende de zwangerschap wordt de ontwikkeling van de baby in de gaten gehouden met behulp van echo-opnamen. Bij een echo kan de arts de inwendige anatomie van een kind onderzoeken, die in beeld wordt gebracht door geluidsgolven van hoge frequentie.
Tegen de buikwand wordt een apparaatje (transducer) gehouden, en dit wordt voorzichtig heen en weer bewogen terwijl het onschadelijke geluidsgolven in het lichaam uitzendt. De structuren in de buik, zoals de baby, weerkaatsen de geluidsgolven.
De opgevangen geluidsgolven worden door een computer omgezet in beeld en op een monitor weergegeven. Met deze opnamen kan de arts de baby onderzoeken en bepalen of de ontwikkeling van het kindje goed verloopt.
