Kan elke vrouw borstvoeding geven?
Geef je borstvoeding, dan hoor je vast veel verhalen om je heen. Bijvoorbeeld dat je op moet letten met wat je eet, anders krijgt je baby darmkrampjes. Everien Vogel, lactatiekundige IBCLC, onderscheidt de feiten van de fabels.
1. Grotere borsten produceren meer melk
Fabel. "Borsten bestaan uit klierweefsel en vetweefsel. De grootte van een borst wordt meer bepaald door de hoeveelheid vetweefsel. De hoeveelheid melk door het aantal melkklieren. Dat maakt dat grootte dus niets zegt over de hoeveelheid melk die een borst kan maken.
Grote borsten hebben wel een grotere opslagcapaciteit. Daarom kunnen vrouwen met een grotere cupmaat vaak één borst per voeding geven en moeten vrouwen met kleinere borsten meestal twee borsten aanbieden voordat de baby verzadigd is. Per 24 uur maken ze waarschijnlijk ongeveer evenveel melk."
2. Niet elke vrouw kan borstvoeding geven
Feit. "Twee procent van alle vrouwen is anatomisch niet in staat om borstvoeding te geven. Er kan bijvoorbeeld hormonaal iets niet in orde zijn waardoor borsten niet ontwikkeld zijn of waardoor het proces van melk maken niet op gang komt.
Veel meer vrouwen ervaren dat ze geen of te weinig melk maken. Stress, zowel lichamelijk als geestelijk, kan bijvoorbeeld het maken van melk in de weg zitten. Lichamelijke stress kan worden veroorzaakt door pijn, een zware bevalling of veel bloedverlies. Maar ook ongerustheid en spanning kunnen de hormonen die verantwoordelijk zijn voor het aanmaken van melk belemmeren in hun werk. Heel vaak komt het dan met een dosis geduld en goede begeleiding toch nog (deels) goed, maar soms helaas ook niet. Bij een volgende baby, als de situatie anders is, kan zo’n moeder dan - in tegenstelling tot die twee procent - vaak wel borstvoeding geven."
3. Je kunt niet zwanger worden zolang je borstvoeding geeft
Feit. "Máár alleen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De belangrijkste voorwaarden hierbij zijn dat een baby alle voedingen aan de borst krijgt (dus niet af en toe een fles kunstvoeding of afgekolfde melk en geen andere bijvoeding tot de leeftijd van zes maanden), dat wordt gevoed op verzoek, en een moeder binnen twee maanden nog niet heeft gemenstrueerd. Als een baby doorslaapt in de nacht en/of een fopspeen gebruikt is de betrouwbaarheid ook kleiner. Deze voorwaarden vragen dat een moeder eigenlijk het eerste halfjaar steeds bij de baby in de buurt is."
4. Moedermelk bevat altijd voldoende voedingsstoffen
Feit/fabel. "Dat klopt bijna altijd. Ongeacht het voedingspatroon van vrouwen die borstvoeding geven is de samenstelling van hun melk opvallend stabiel. Vet is eigenlijk de enige factor die nog een beetje wordt beïnvloed door het dieet van de moeder. Waarschijnlijk is dit gewoon een manier van moeder natuur om het nageslacht aan de veilige kant te houden. Vrouwen die veganistisch eten wordt aangeraden vitamine B12 te slikken omdat dit dieet leidt tot een tekort aan deze vitamine. Dit kan gevolgen hebben voor haar eigen gezondheid en die van de baby.
Vrouwen met een extreem laag gewicht (een BMI lager dan 16) lopen het risico zelf een tekort te krijgen wanneer ze borstvoeding geven. Het moederlichaam zal eerst toch proberen de baby zo lang mogelijk optimale voeding te geven, desnoods ten koste van zichzelf."
5. Borstvoeding geven doet geen pijn
Feit/fabel. "Als tepels nog niet eerder zijn gebruikt voor het voeden van een baby, kan de rek - een tepel wordt tijdens het drinken aan de borst tot 2,5 cm uitgerekt - van de tepel gevoelig zijn. Heeft een vrouw van zichzelf wat vlakkere of ingetrokken tepels, dan kan voeden in het begin van de borstvoedingsperiode echt wel ongemak veroorzaken.
Als de tepels beschadigen, er blaartjes, kloven of blauwe plekken ontstaan, of er komt zelfs bloed uit de tepels, dan hoort dat niet bij het wennen aan borstvoeding. Dan is het goed om verder te kijken, want dan gaat er iets mis. In eerste instantie wordt door professionals gekeken naar de manier van aanleggen. Maar ondanks dat aanleggen perfect gaat, kunnen tepels toch kapot gaan als de anatomie van de baby net iets anders is of als de baby anders zuigt dan de bedoeling is. Je kunt dan denken aan een beperkte beweeglijkheid van de tong of een andere techniek van zuigen doordat de baby wat beperkt is in zijn bewegingen na bijvoorbeeld een kunstverlossing."
6. Van koffie of cola kan je baby onrustig worden
Feit/fabel. "Wat achter deze bewering zit, is de tijd die het kost voor een lichaam om cafeïne in bijvoorbeeld koffie, thee, cola en energiedrankjes af te breken. De hoeveelheid cafeïne die een baby met de melk binnenkrijgt als de moeder koffie, thee en cola drinkt, is niet groot. Maar het kan meer dan 24 uur duren - tot zelfs vier dagen - tot het lichaam van de baby de hoeveelheid cafeïne heeft gehalveerd.
De praktijk leert dat twee tot drie consumpties meestal geen problemen geven en dat niet alle baby’s zo gevoelig zijn voor cafeïne dat zij ook daadwerkelijk onrustig worden als hun moeder meer koffie drinkt."
7. Je moet letten op wat je eet of drinkt, anders krijgt je baby darmkrampjes
Fabel. "Darmkramp bij baby’s is nooit helemaal te voorkomen. De darmen van de baby hebben tijd nodig om te wennen aan de passage van voeding en om een goede 'binnenbekleding' aan te leggen. Dat gaat gepaard met ongemak voor een baby.
Vrouwen kunnen in principe alles eten wat ze voor de borstvoeding ook aten. Als je kijkt over de grenzen, zijn er cultureel overal do’s en don’ts. In Nederland zijn we geneigd specerijen en gasvormende groenten te vermijden, terwijl deze in een groot deel van de wereld gewoon worden gegeten. Baby’s raken in de baarmoeder al gewend aan 'smaken', en gaan daarmee door tijdens de borstvoedingsperiode. Ze lijken zelfs een voorkeur te hebben voor moedermelk met knoflook of vanillesmaak. Alleen wanneer een baby overduidelijk en bij herhaling na het eten van iets meer dan anders kramp krijgt, kan het verstandig zijn dit een poosje over te slaan."
8. Je kunt geen borstvoeding geven als je een borstvergroting of -verkleining hebt gehad
Feit/fabel. "Iedere operatie aan borsten geeft min of meer vorming van littekenweefsel. Dit weefsel kan de functionaliteit van borstweefsel negatief beïnvloeden. Hoe langer een operatie geleden is, hoe meer het lichaam de kans heeft gehad om de schade te herstellen. Als een vrouw borstvoeding wil geven kan dat dus positief zijn.
Bij een borstvergroting zijn de mogelijkheden over het algemeen iets beter dan bij een borstverkleining. Dit is wel heel erg afhankelijk van de operatietechniek. Als de tepel ook is verplaatst, kan het echt lastig worden. Er is dan vaak veel schade aan de melkgangen en mogelijk ook aan de zenuwen in de tepel. Dat kan er voor zorgen dat de melk die wordt gemaakt niet naar buiten kan waardoor stuwing ontstaat. Wanneer de zenuwen beschadigd zijn, kan het zuigen van de baby mogelijk niet meer worden 'gevoeld' waardoor het lichaam niet het signaal krijgt dat er een baby drinkt. Dan wordt het hele systeem van melk maken niet in gang gezet.
Hoewel de kans op een geslaagde borstvoedingsperiode na een borstoperatie dus wel kleiner is, is het zeker de moeite waard om het te proberen. Als een moeder in staat is een klein beetje melk te maken voor haar baby, is dat nog altijd gezondheidswinst voor beiden."
Everien Vogel is lactatiekundige IBCLC en heeft haar eigen praktijk in Harderwijk.