Getty Images
Yoghurt zit vol met gezonde bacteriën voor je darmen
Aantal personen
6
Bereidingsduur
30+ minuten
Ingrediënten
- Voor de yoghurtsnacks:
- 500 gram volle yoghurt of Griekse yoghurt
- 4 eetlepels zuivere ahornsiroop
- 1/2 theelepel gemalen kaneel
- 2 eetlepels vanille-extract
- 200 gram verse bosbessen (of bramen), blaadjes en steeltjes verwijderd
- 25 gram cacaonibs
- 50 gram rauwe pistachenoten, grof gehakt, plus extra om over de borden te strooien
- Voor de geroosterde aardbeien:
- 500 gram verse aardbeien, gewassen en in vieren gedeeld
- 2 eetlepels vanille-extract
- 1 eetlepel balsamicoazijn
- 1 eetlepel gefilterd water
- Bekleed een ondiep bakblik van 20 x 20 cm met bakpapier
Bereiding
- Doe de yoghurt, ahornsiroop, kaneel en vanille in een middelgrote kom en meng alles goed door.
- Roer voorzichtig de bosbessen en cacaonibs erdoorheen; zorg ervoor dat alles goed gemengd is.
- Verdeel het mengsel in een gelijkmatige laag over het bakblik; let erop dat de bosbessen gelijkmatig verdeeld zijn.
- Bestrooi het oppervlak tot slot met de gehakte pistachenoten.
- Dek het bakblik af met plasticfolie en zet het geheel een nacht in de vriezer – of tot je het nodig hebt.
- Verwarm de oven, op de dag van serveren, op 160 °C (begin ruim van tevoren, omdat het aardbeimengsel nog tijd nodig heeft om af te koelen).
- Doe de aardbeien in een glazen ovenschaal; spreid ze in een gelijkmatige laag uit over de bodem.
- Meng de vanille, balsamicoazijn en het water in een kommetje.
- Schenk dit mengsel over de aardbeien en zet het geheel 20 minuten in de oven, of tot de aardbeien zacht zijn.
- Haal de schaal uit de oven en laat de aardbeien afkoelen.
- Schenk de vloeistof uit de ovenschaal in een pannetje. Breng het geheel aan de kook en laat het inkoken tot een dikke saus.
- Laat de saus afkoelen.
- Bestrijk voor het serveren zes borden met de saus.
- Leg op elk bord een yoghurtsnack, voeg de geroosterde aardbeien toe en bestrooi het geheel met wat gehakte pistachenoten. Serveer meteen.
Dit recept komt uit De yogakeuken van Kimberly Parsons. Fotografie: Lisa Cohen.