6 vragen over je conditie

Verandert ie met de jaren?

Getty Images

Fit worden kan tot op zeer hoge leeftijd en een goede conditie heeft zo zijn voordelen. Maar wat is je conditie eigenlijk en wat zegt je conditie over je gezondheid. Gezondheidsnet beantwoordt zes vragen over de conditie.

1. Wat is conditie?

In algemene zin betekent ‘in een goede conditie zijn’ dat je lichaam in een goede toestand verkeert, maar vaak bedoelen we in het bijzonder wat iemand lichamelijk kan presteren. Hier beperken we conditie tot wat de sportwereld er meestal mee bedoelt: het uithoudingsvermogen of de duurprestatie.

2. Wat zegt conditie over je gezondheid?

Conditie bestaat uit twee delen: wat je van nature hebt en wat je erbij krijgt door te bewegen. Het is prettig als je van nature een goede conditie hebt. Je kunt dan bijvoorbeeld na een griepje eerder weer een trap oplopen zonder te hijgen.

Van meer bewegen profiteert iedereen, of je nu van nature een slechte of goede conditie hebt. Door veel te bewegen, maak je de kans op hart- en vaatziekten, diabetes en osteoporose kleiner. Wie deze ziekten eenmaal heeft, kan het verloop verbeteren door te bewegen. Dat geldt waarschijnlijk ook voor een aantal andere ziekten, zoals copd en astma, beroerte, depressie, reuma en epilepsie.

3. Hoe meet je de conditie?

De beste meting is een test op de fiets-ergometer of de loopband, waarbij het fietsen of lopen steeds zwaarder wordt gemaakt. Je gaat door tot je niet meer kunt. Gemeten wordt hoeveel zuurstof je maximaal opneemt. Die zuurstof wordt gebruikt door de spieren. Hoe hoger de zuurstofopname, des te beter de conditie. De testleider beoordeelt van tevoren of het gezien de gezondheid verantwoord is dat iemand deze maximaaltest doet. Tijdens de maximaaltest wordt het hart continu bewaakt.

Er zijn ook minder belastende testen, de zogenaamde submaximaaltesten. Dit zijn onder andere de Coopertest en de UKK-wandeltest (zie de laatste vraag).

4. Verandert de conditie met de jaren?

De conditie gaat vanaf je dertigste jaar met ongeveer één procent per jaar achteruit. Als je traint, zal je conditie minder snel achteruitgaan en als je lange tijd niet veel bewogen hebt, kun je je conditie sterk verbeteren door te trainen. Dat lukt tot op zeer hoge leeftijd, maar omdat ouderen een minder zware training aankunnen dan jongeren, zullen ze minder snel verbetering zien.

Met drie keer per week een uur flink wandelen, kan een 50-plusser die daarvoor inactief was, de conditie in een half jaar met vijf procent verbeteren. Wie vaker traint, gaat sneller vooruit. In een jaar tijd kun je een vooruitgang van tien tot dertig procent verwachten. Daarna neemt de winst af en uiteindelijk kun je alleen nog de natuurlijke afname van het uithoudingsvermogen afremmen. Een actieve zeventigjarige kan een even goede conditie hebben als een inactieve dertigjarige.

5. Waarom zou je een test doen?

Door een conditietest na verloop van tijd te herhalen, kun je zien wat het effect van meer bewegen is geweest op je conditie. Een trainer kan met de testuitslag een trainingsprogramma samenstellen dat beter is afgestemd op je mogelijkheden. Je weet door de conditietesten beter wat je lichaam en in het bijzonder je hart aankan. Maar de uitslag garandeert niets; ook mensen met een goede conditie kunnen hartklachten krijgen.

6. Waar kun je testen?

In de Sportmedische Adviescentra (SMA) en op de Sportgeneeskundige Afdelingen (SGA) van ziekenhuizen kun je een (sub)maximaaltest laten afnemen (www.sportzorg.nl). Sommige zorgverzekeraars vergoeden van een (deel van de) kosten.

UKK-testleiders nemen de UKK-wandeltest af. Eerst moet je twee kilometer flink en gelijkmatig doorwandelen en dan neemt de testleider de hartslag op. Via een tabel met de eindtijd, leeftijd, hartslag en geslacht wordt de conditie afgelezen.

De Coopertest is een test waarbij je in twaalf minuten een zo groot mogelijke afstand moet lopen. Omdat deze test bijna het maximale vraagt, is hij minder geschikt voor ouderen en ongetrainden. Voor zowel de Coopertest als de UKK-wandeltest is geen centraal informatiepunt, informeer bij de lokale atletiekvereniging, sportfysiotherapiepraktijk of fitnesscentrum naar deze testen.

Auteur