De medische vooruitgang staat niet stil; er zijn veel nieuwe ontwikkelingen. Op het gebied van slaapapneu bijvoorbeeld. Jerryll Asin is longarts in het Amphia Ziekenhuis in Breda en Oosterhout. Zijn specialismen zijn slaapapneu en niet-invasieve beademing. Hij licht de ontwikkelingen toe.
Bijna iedereen overkomt het ’s nachts dat de ademhaling even stagneert. “Normaal gesproken wordt dat gecorrigeerd door de hersenen en is er niets aan de hand. Als die stagnatie langer dan tien seconden aanhoudt, spreken we van obstructieve slaapapneu. Sommige mensen worden hier meerdere keren per nacht wakker van. Dat leidt tot allerlei klachten, zoals slaperigheid, vermoeidheid, vergeetachtigheid en concentratieproblemen.”
‘Hulpmiddelen worden steeds comfortabeler’
De afgelopen jaren zijn er verschillende hulpmiddelen ontwikkeld. “Bijvoorbeeld de Night Balance, voor houdingsafhankelijke slaapapneu. Dit apparaatje meet in welke houding je ligt. Het geeft een trilsignaal, als je op je rug gaat liggen. Ook is er de MRA, een op maat gemaakte beugel die de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak naar voren positioneert en de tong zo weghoudt van de achterwand van de keel. Het vaakst adviseer ik CPAP, een apparaat dat lucht blaast in een masker op de neus. Dankzij een overdruk in de mond-neus-keelholte blijft de luchtweg open. Een goed passend masker is essentieel. Goed nieuws is dat er steeds meer vormen en maten zijn: alles draait om comfort.”
Er zijn volgens Asin verschillende oorzaken voor obstructieve slaapapneu aan te wijzen. “In mijn praktijk zie ik dat ruim tweederde van de patiënten met slaapapneu overgewicht heeft. Meer massa betekent dat het moeilijker is om de luchtweg open te houden, waardoor de luchtstroom belemmerd wordt. Datzelfde kan gebeuren bij oudere mensen, wanneer de regulatie van de spierspanning afneemt en de luchtweg zich gemakkelijker vernauwt.”
Daarmee is meteen een grote overeenkomst te zien met corona. “Ook in ons ziekenhuis lagen veel oudere mensen en mensen met overgewicht of klachten als hoge bloeddruk en suikerziekte. Deze groepen hadden de slechtste prognose.”
- Plus Magazine