Sommige mensen hebben steeds honger, eten teveel en hebben daardoor een groter risico op overgewicht. Andere hebben dit probleem niet. Onderzoekers van het University College London hebben hiervoor een mogelijke genetische verklaring gevonden.
De onderzoekers vroegen twintig mannen – tien met de dubbele FTO-variant en tien met een variant die verband houdt met een lage risico op obesitas – om aan te geven hoeveel trek ze hadden voor en na een maaltijd. Ze namen bloedmonsters af om te bepalen wat hun ghrelineniveau was. Het hormoon ghreline stimuleert het hongergevoel.
Normaal neemt het ghrelineniveau af na het eten, maar bij mannen met twee kopieën van het FTO-gen bleek het ghrelineniveau ook na de maaltijd hoger te zijn. Zij hadden ook meer trek na het eten dan de mannen die deze FTO-variant niet hadden.
MRI
Vervolgens gebruikten de onderzoekers MRI-scans om te kijken hoe de hersenen van andere proefpersonen reageerden op afbeeldingen van eten. Het brein van mannen met de dubbele FTO-variant reageerde anders op deze plaatjes.
Zowel in de hypothalamus, die met het hongergevoel te maken heeft, als in hersengebieden die betrokken zijn bij beloning, was andere activiteit te zien. Bovendien vonden zij de afbeeldingen aantrekkelijker dan de mannen die geen dubbele FTO-variant hadden.
Beweging en eiwit
Mensen met twee kopieën van het FTO-gen maken dus meer ghreline aan waardoor ze hongeriger zijn. Bovendien reageren hun hersenen anders op ghreline en het zien van voeding. Toen voedsel nog schaars was, hadden zij waarschijnlijk betere overlevingskansen dankzij hun genetische variant, maar nu lopen ze een verhoogd risico op obesitas.
Toch kunnen ook zij volgens de onderzoekers wel iets doen aan hun overgewicht. Beweging en eiwitrijke voeding gaan de aanmaak van ghreline juist tegen.
De resultaten van het onderzoek verschenen in het Journal of Clinical Investigation.
- WebMD
