Op de weegschaal staan na vier weken flinke training om te kijken of je inspanningen effect hebben gehad, lijkt logisch en makkelijk. Toch is de kans groot dat dit een misleidend resultaat oplevert. Je buikvet zegt meer over het effect van je training, zo blijkt uit onderzoek van het Radboudumc.
Wie op de weegschaal stapt, meet zijn gewicht. Maar gewicht zegt niet alles over gezondheid. De hoeveelheid buikvet voorspelt namelijk beter dan het gewicht of iemand kans heeft op de ontwikkeling van suikerziekte en hart- en vaatziekten. De vraag is dus of een training om gewicht te verliezen, ook zorgt voor het verliezen van buikvet.
Zelfde kilo's, minder buikvet
Dick Thijssen en zijn collega’s vergeleken een groot aantal studies met elkaar om beter te begrijpen wat de effecten van training op het buikvet en het gewicht zijn. Het merendeel van de studies beschreef dat na een periode van één tot zes maanden duurtraining er niet of nauwelijks (0 tot 4 kilogram) afname in gewicht was, terwijl het buikvet juist in grote mate afnam.
Opvallend was dat training, zelfs in afwezigheid van een effect op gewicht, zorgt voor een afname van 6 procent van het buikvet. Iedere 1 procent afname in gewicht was hierbij gekoppeld met drie procent afname in buikvet.
Fitheid belangrijker
Deze resultaten geven duidelijk aan dat de effecten van training op de lichaamssamenstelling niet te meten zijn met een weegschaal. Laat je daarom niet misleiden door je weegschaal wanneer je na een paar maanden training fitter bent. Ook in afwezigheid van gewichtsverlies heb je al een lager risico op het ontwikkelen van suikerziekte en hart- en vaatziekten.
De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in Obesity Reviews.