Patiënten met chronische nierschade eten vaak veel te zout. Dat is één van de conclusies uit het promotieonderzoek van Arjan Kwakernaak naar het effect van leefstijlfactoren op nierziekten.
Kwakernaak ging eerst na wat de relatie is tussen lichaamssamenstelling en nierziekten. Hij stelt vast dat spiermassa, vetmassa en een centrale vetverdeling (waarbij het vet vooral rond de buik zit) risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van nierschade. Hij ontdekte dat overgewicht en/of een appelvormig lichaam bij zowel nierpatiënten als gezonde mensen, leidt tot een verhoogde druk in de kleine bloedvaatjes van de nieren. Deze verhoogde druk resulteert uiteindelijk in nierschade. Nierpatiënten met weinig spiermassa bleken een hoger risico te hebben op overlijden dan nierpatiënten met een normale hoeveelheid spiermassa.
Dubbele hoeveelheid zout
Vervolgens onderzocht Kwakernaak de effecten van zoutbeperking als behandeling van diabetespatiënten met chronische nierziekten. Hij constateert dat deze patiënten onbewust vaak te veel zout binnenkrijgen, gemiddeld 13 gram keukenzout per dag. Dat is meer dan twee keer het dubbele van de maximaal aanbevolen hoeveelheid van 5-6 gram per dag.
Zoutbeperking blijkt het eiwitverlies (het lekken van eiwitten door het nierfilter) en de bloeddruk in deze patiëntengroep te verlagen. Bovendien blijkt zoutbeperking een gunstig effect te hebben op het cholesterol, ontsteking en bindweefselvorming. Kwakernaak concludeert dat zoutbeperking een effectieve leefstijlinterventie is voor diabetespatiënten met chronische nierziekten.
Arjan Kwakernaak promoveert op 19 februari 2014.
- Rijksuniversiteit Groningen