UTRECHT - De zorg rond borstkanker is de afgelopen jaren verbeterd. Er werd in 2009 door artsen en behandelend personeel meer overlegd en een betere diagnose vastgesteld voor de operatie. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Met het verbeteren van de zorg is ook de uitkomst van een borstbesparende operatie de laatste jaren verbeterd. Zo werd in 2007 bij 12,1 procent van de patiënten die zo'n operatie ondergingen, tumorresten gevonden. In 2009 was dat nog maar 8,9 procent.
Dit betekent dat in 2009 minder vrouwen een tweede operatie hoefden te ondergaan om het achtergebleven weefsel alsnog weg te laten halen.
Diagnose
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat alle onderzochte ziekenhuizen inmiddels beschikken over de middelen om voor de operatie een goede diagnose te stellen.
Bij 93 procent van de patiënten kon daardoor de juiste diagnose vóór de operatie worden gesteld. Dit komt de kwaliteit van de zorgverlening ten goede, omdat de patiënt snel weet waar hij aan toe is.
In 2009 vond in elk onderzocht ziekenhuis overleg plaats, waarbij alle betrokken disciplines de diagnose en het behandelplan bespreken. In 2007 bestond ook al zo'n overleg, maar toen werd het niet altijd goed uitgevoerd.
- Inspectie voor de Gezondheidszorg