UTRECHT - De komende 10 tot 15 jaar vertrekt meer dan de helft van de huisartsopleiders vanwege pensionering. Jonge huisartsopleiders moeten het stokje overnemen, maar vooral in de regio Amsterdam blijkt er nauwelijks voldoende capaciteit. Dit stelt het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel).
Elk jaar komen er meer eerstejaars studenten Geneeskunde. De minister van VWS besloot de instroom in de huisartsenopleiding in 2009 te verhogen tot 598 huisartsen-in-opleiding.
De Stichting Beroepsopleiding Huisartsen (SBOH) moet zorgen dat daarvoor voldoende opleiders en praktijkplekken zijn. Door het vertrek van de huisartsopleiders, moeten er dus nieuwe opleiders komen en ook moet er vooral gekeken worden waar die opleiders nodig zijn.
Vervangers
Het Nivel heeft in kaart gebracht in welke regio's er hoeveel huisartsenopleiders gaan stoppen, en hoeveel jonge niet-opleiders daar praktijk voeren. Zij zijn immers de potentiële vervangers.
In Midden-Nederland zit het wel goed. Maar in Amsterdam, met twee universiteiten, is het probleem nijpender. Daar moet vrijwel iedere jonge huisarts opleider worden en dan zijn het er nog maar net genoeg.
Veel huisartsen werken in deeltijd en vinden het daardoor lastig om opleider te zijn. Hierdoor is het aantal potentiële opleiders kleiner. Daarbij voorziet ook een aantal huisartsen in de begeleiding van snuffelstages en co-schapppen. Dat kost zoveel tijd dat ze niet ook nog een assistent kunnen opleiden tot huisarts.
Vergoeding
Uit het onderzoek kwam naar voren dat huisartsen graag zelf inbreng willen in het selecteren van assistenten huisartsgeneeskunde die in de praktijk komen werken en dat ze een realistische vergoeding willen krijgen. Die gewenste realistische vergoeding is overigens niet veel hoger dan de huidige vergoeding.
- Nivel