AMSTERDAM – Onderzoekers van de Unversiteit van Amsterdam zijn er in geslaagd om angstherinneringen bij mensen te verzwakken met medicijnen. De angstreactie keert na verloop van tijd ook niet meer terug.
Voorheen werd aangenomen dat een emotionele herinnering nadat hij opgeslagen is, vastligt. Maar een herinnering wordt weer bewerkbaar, wanneer mensen ze opdiepen uit hun geheugen. De onderzoekers, onder leiding van prof. dr. Merel Kindt, zijn er in geslaagd om juist in deze fase in te grijpen.
Proefpersonen kregen kunstmatig een enge herinnering ingeprent. Ze kregen twee verschillende plaatjes van spinnen te zien. Bij de ene kregen ze een pijnprikkel, bij de andere niet. Maar na verloop van tijd schrokken de proefpersonen van allebei de plaatjes. Ze hadden hiermee een angst voor de spinnenplaatjes aangeleerd.
Bètablokker
Een dag later werd deze angst weer opgeroepen, maar kregen de proefpersonen vlak van tevoren een bètablokker propranolol toegediend of een placebo. Op de derde dag hadden de proefpersonen met de bètablokker geen angstreactie meer bij de spin.
De angstreactie was nog wel aanwezig bij proefpersonen die een placebo hadden gehad, of proefpersonen die wel een bètablokker kregen, maar niet op het moment dat de angstige herinnering werd opgehaald.
Cognitieve gedragstherapie
Momenteel worden angstige herinneringen behandeld met cognitieve gedragstherapie. Hier worden patiënten met hun nare herinnering geconfronteerd zonder dat ze hierbij angstig worden. Maar dit resultaat is vaak van korte duur. De angsten keren meestal na verloop van tijd terug.
Bij behandeling met propranolol is de angstreactie niet meer op te roepen, al weet de proefpersoon wel bewust dat hij voorheen bang werd. Blijkbaar is alleen de emotionele herinnering echt gewist, of niet meer terug te vinden in het geheugen.
Lange termijn
De onderzoekers hopen met dit onderzoek nieuwe methodes te kunnen vinden om angststoornissen te behandelen. Onderzocht moet worden wat de gevolgen zijn van de behandeling met propranolol op lange termijn. Het onderzoek is verschenen op Nature Neuroscience.
- Universiteit van Amsterdam