Eenzaamheid is voor een deel genetisch te verklaren. Jonge pubermeisjes voelen zich vaker eenzaam als zij een bepaalde variant hebben van het oxytocine-gen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Er deden 278 pubers mee aan het onderzoek, waarvan 58 procent meisjes. Zes dagen lang vulden ze negen keer per dag op een smartphone in hoe ze zich voelden en in welk gezelschap ze waren. Bovendien werd hun variant van het oxytocine-gen OXTR bepaald.
Negatiever
"Het belangrijkste effect dat we vonden was dat meisjes die drager zijn van een bepaalde variant van het oxytocine-gen zich eenzamer voelden dan meisjes zonder deze variant. Ook worden jongeren met deze variant negatiever beïnvloed door negatief gezelschap in het weekend: hun eenzaamheid nam sterker toe naarmate ze in negatiever gezelschap waren, terwijl jongeren zonder deze variant niet beïnvloed werden door negatief gezelschap. Dat geldt dus voor meisjes én jongens", zegt Eeske van Roekel.
Knuffelhormoon
Oxytocine staat bekend als het knuffelhormoon. Het speelt een rol in sociaal gedrag, bijvoorbeeld bij de band tussen moeder en kind, maar ook bij andere relaties. Het gen dat reguleert hoe gevoelig je brein is voor oxytocine, verschilt tussen mensen. Hierdoor zijn sommige mensen minder gevoelig zijn voor oxytocine, waardoor zij mogelijk meer risico lopen op eenzaamheid. Hoe het oxytocine-gen precies werkt is nog niet bekend.
De resultaten verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift PLOSONE.
- Radboud Universiteit Nijmegen