Sporten lijkt angstige en depressieve klachten niet te verminderen. Dit rapporteert promovendus Marleen de Moor van de Vrije Universiteit Amsterdam in het augustusnummer van het wetenschappelijk tijdschrift Archives of General Psychiatry.
De onderzoekster heeft samen met haar collega's gegevens van 5952 tweelingen, 1357 broers en zussen en 1249 ouders van tweelingen bestudeerd. Alle deelnemers waren tussen de 18 en 50 jaar oud. Sinds 1991 ontvingen ze iedere twee jaar een vragenlijst.
Sportgedrag
De deelnemers werd gevraagd naar hun sportgedrag en eventuele angstige en depressieve klachten. Degene die regelmatig sporten, bleken gemiddeld minder angstig en depressief dan niet-sporters. Maar dit verband kon vooral worden verklaard door erfelijke factoren die een tegenovergesteld effect hadden op sportgedrag en symptomen van angst en depressie.
Als één van de tweeling veel aan sport doet en de ander weinig, verschillen ze toch niet wat betreft angstige en depressieve klachten. Dit was niet het geval bij twee-eiige tweelingen of andere broers en zussen, die slechts een deel van hun erfelijk materiaal delen.
Vervolgonderzoek
Uit het onderzoek bleek ook dat de personen die met de jaren meer aan sport gingen doen niet minder angstig en depressief werden. Al deze uitkomsten vallen niet te rijmen met een oorzakelijk effect van sportgedrag op angstige en depressieve symptomen. De onderzoekers willen dit nog verder onderzoeken.
Ze benadrukken dan ook dat de resultaten niet betekenen dat personen met angst of een depressie geen baat kunnen hebben bij sporten. De antidepressieve effecten van sporten treden mogelijk alleen op bij begeleid sporten en als onderdeel van een therapeutisch programma.
- Vrije Universiteit Amsterdam
