Gezond Gesprek met hoogleraar Eetstoornissen Eric van Furth
Denk je bij eetstoornissen direct aan anorexia nervosa? Dat is inderdaad de meest bekende eetstoornis, maar zeker niet de meest voorkomende. De eetbuienstoornis en ARFID komen veel vaker voor, maar lang niet altijd worden deze aandoeningen herkend en behandeld. In dit gesprek vertelt Eric van Furth over eetstoornissen. Hij is directeur van het Centrum Eetstoornissen Ursula en bijzonder hoogleraar Eetstoornissen aan het Leids Universitair Medisch Centrum.
Eetbuistoornis en ARFID
De meest voorkomende eetstoornis in Nederland is de eetbuistoornis. Hierbij is sprake van steeds terugkerende eetbuien, waarin grote hoeveelheden voedsel worden gegeten. Tijdens de eetbui voelt het alsof de controle weg is, er is een onbedwingbare drang tot eten. De eetbuien komen enkele malen per week, of soms zelfs enkele malen per dag voor. Het gevolg is gewichtstoename. Eric van Furth: "Er zijn veel mensen in Nederland die last hebben van deze eetbuien, maar die niet weten dat dit een eetstoornis is. Zoek hulp als je je schaamt voor je eetbuien, als je ze verborgen houdt voor je omgeving en als je er psychisch of lichamelijk last van hebt."
ARFID
ARFID is de Engelstalige afkorting voor Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder. In Nederland wordt het ook wel restrictieve voedselinnamestoornis genoemd. Bij deze eetstoornis worden bepaalde soorten voedsel vermeden, bijvoorbeeld groenten, of voedsel dat groen of rood van kleur is. Op den duur worden steeds meer voedingsmiddelen vermeden. Daardoor wordt de voeding uiteindelijk heel eenzijdig en daardoor onvolwaardig en ongezond. Ook kan het zijn dat er moeite is met kauwen of slikken, waardoor men te weinig eet. ARFID komt met name voor bij jonge kinderen, maar ook tieners en volwassenen kunnen er last van hebben.
Een eetstoornis vergt alle energie
Dan zijn er nog de eetstoornissen Anorexia nervosa, waarbij heel weinig wordt gegeten en ernstige vermagering optreedt. En Boulimia nervosa, waarbij eetbuien afgewisseld worden met vasten, braken, laxeren of extreem veel bewegen. Kenmerkend voor al deze aandoeningen is dat ze heel veel effect hebben op het leven, zegt Van Furth: "Mensen met een eetstoornis denken voortdurend aan eten of niet eten. Wat wordt de volgende maaltijd, hoe kunnen ze eten – of juist niet eten - zonder dat de omgeving het merkt, hoe kunnen ze veel bewegen of zich terugtrekken om te braken? Het vergt enorm veel energie om een eetstoornis te hebben, het beheerst het complete leven. Mensen met een eetstoornis kunnen daardoor vaak niet deelnemen aan het 'gewone leven'. Dingen als studeren, een relatie krijgen, zelfstandig gaan wonen: alles komt stil te staan door de eetstoornis. Dit is ook waarom ik al jaren mensen met eetstoornissen behandel. Het zijn aandoeningen die vaak jonge mensen, soms zelfs nog kinderen, treffen. Ik wil helpen om deze mensen zo snel mogelijk weer te laten deelnemen aan het leven."
Voorliggende problemen
Wetenschappers hebben nog niet ontdekt waardoor een eetstoornis precies ontstaat. Waarschijnlijk is het een samenspel van genetische aanleg, plus omgevingsfactoren. Van Furth: "Meestal is er sprake van een probleem dat aan de eetstoornis ten grondslag ligt. Mensen zijn bijvoorbeeld angstig of somber, perfectionistisch of hebben autisme. De eetstoornis dient in het algemeen om nare gevoelens te dempen en te onderdrukken. Als het eetgedrag verbetert, komen de oorspronkelijke problemen en emoties weer aan de oppervlakte. Eigenlijk begint de behandeling dan pas écht. Ik noem het daarom liever de voorliggende problemen dan de achterliggende problemen."
De behandeling
Eetstoornissen worden meestal behandeld met cognitieve gedragstherapie, soms in groepen, soms in het gezin en soms individueel. Bij ernstige problemen kan de behandeling jaren in beslag nemen. Van Furth heeft al bijna veertig jaar ervaring met de behandeling van eetstoornissen: "Er is veel veranderd. Vroeger werkten we met belonen en straffen, zeker bij opname. Pas als iemand ging eten, werden vrijheden toegestaan zoals naar buiten gaan of bezoek ontvangen. Godzijdank doen we dit niet meer. De behandelaar staat nu veel meer naast de persoon met de eetstoornis, we bepalen samen het beleid."
Het is niet zo dat iedereen met een eetstoornis volledig kan herstellen. Bij ongeveer dertig tot veertig procent van de patiënten wordt de eetstoornis chronisch. Soms krijgt men te kampen met ernstige lichamelijke gevolg, en soms kan men er zelfs aan overlijden.
Vraag hulp en ga het gesprek aan
Hoe eerder de eetstoornis wordt opgemerkt, hoe beter, zegt Van Furth: "Als je vermoedt dat jij of je kind een eetstoornis hebt, ga dan zo snel mogelijk naar de huisarts. En als je ziet dat een vriend of vriendin worstelt met eten of gewicht, ga dan zeker het gesprek aan. Het is altijd goed om het bespreekbaar te maken, ook al zal je vriend of vriendin het eerst misschien ontkennen. Bied een luisterend oor, je steun en aandacht. Uiteindelijk zal dat helpen om het probleem te onderkennen."