Cafeïne lijkt risico op terugkeer darmkanker te verlagen

Getty Images

Darmkankerpatiënten die regelmatig koffie met cafeïne drinken, hebben minder kans dat hun tumor terugkeert. Dat blijkt uit een onderzoek van het Dana-Farber Cancer Institute.

Om erachter te komen welk effect koffie heeft op darmkanker, werden 953 patiëntenmet darmkanker in stadium 3 gevolgd. De darmkanker is dan uitgezaaid tot in de lymfeklieren, maar niet in andere organen. Ze ondergingen ergens tussen 1999 en 2001 na hun operatie chemotherapie.

Eetpatroon

Zowel tijdens als 6 maanden na afronding van de chemotherapie vulden de deelnemers vragenlijsten in over hun eetpatroon. Deze vragen gingen over meer dan 130 verschillende dranken en voedingsmiddelen, waaronder koffie met en zonder cafeïne en thee. Ruim 7 jaar lang werd bijgehouden bij welke patiënten de kanker terugkeerde en wie er kwam te overlijden.

Bij 329 mensen kwam de darmkanker terug, meestal binnen 5 jaar na de eerste behandeling. Van deze patiënten overleden er 288. Daarnaast stierven er 36 deelnemers waarbij niet opnieuw een tumor was geconstateerd.

Koffie

De onderzoekers ontdekten dat patiënten die dagelijks vier koppen koffie met cafeïne dronken 52 procent minder kans hadden op een nieuwe tumor of overlijden aan darmkanker ten opzichte van patiënten die nooit koffie dronken. Ook regelmatig twee of drie kopjes koffie drinken verlaagde het risico op terugkeer van de kanker, maar in mindere mate. Cafeïnevrije koffie, thee of maar één kop koffie per dag drinken, had geen beschermend effect. 

"Er waren te weinig patiënten die cafeïnevrije koffie of thee dronken om echt te kunnen zeggen welk effect die dranken hebben. Bovendien heeft koffie nog een heleboel andere componenten die een rol kunnen spelen bij darmkanker. Maar ik denk dat het redelijk is om te concluderen dat de cafeïne in koffie invloed heeft op darmkanker. We weten het echter nog niet zeker. Daarvoor is onderzoek nodig bij andere patiëntenpopulaties", aldus Charles Fuchs.

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.
 

Bron 
  • WebMD