Atherectomie is een term voor een groep operaties waarbij verstopte slagaderen weer volledig doorgankelijk worden gemaakt.
Het hart is een zich samentrekkende spier die voortdurend bloed naar de rest van het lichaam pompt. Het hart zelf wordt via de hartkransslagaderen van zuurstof en voedingsstoffen voorzien, die het nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Op den duur kan zich, door allerlei oorzaken, in de slagaderen een vettige afzetting vormen, waardoor doorgangen dichtslibben en dus smaller worden. Die afzetting wordt plaque genoemd. Door deze ophoping kunnen de slagaderen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen aan het hart en de rest van het lichaam leveren. Atherectomie is de algemene term voor een groep operaties waarbij opgehoopte plaque wordt afgeschaafd of weggesneden, zodat de verstopte slagaderen weer volledig doorgankelijk worden.
Bij atherectomie wordt een insnede gemaakt in de liesslagader. In de slagader wordt een stevige draad ('voerdraad') ingebracht en voorzichtig door de slagader naar de geblokkeerde plek geschoven. Langs de voerdraad wordt dan een klein slangetje (een katheter) ingebracht, met daaraan een speciaal mesje. Er zijn drie verschillende manieren waarop een atherectomieprocedure kan worden uitgevoerd; bij elk van deze drie wordt een specifieke katheterpunt gebruikt.
Rotatie-atherectomie, ook wel rotablator genoemd, is een veel toegepaste atherectomiebehandeling. Bij deze operatie is er bovenop de katheter een diamantvormig slijpsteentje bevestigd, dat naar de blokkade wordt geleid. Dit diamantvormige slijpsteentje draait met hoge snelheid en schaaft daarbij de verharde plaque af tot kleine deeltjes die veilig door het lichaam zelf worden afgevoerd.
Voor het verwijderen van opgehoopte zachtere plaque wordt directionele atherectomie toegepast. Nadat de katheter is ingebracht, wordt langs de katheter die het mesje naar de plaque voert een ballonnetje opgeblazen. Het mesje snijdt de plaque weg en bewaart het schaafsel in een opvangkamertje van de katheter. Men laat het ballonnetje leeglopen en de plaque wordt tegelijk met de opvangkamer verwijderd als de katheter uit de ader wordt teruggetrokken.
Bij transluminale extractie wordt gebruik gemaakt van een vacuümapparaat, dat niet alleen met een draaisteentje de plaque wegsnijdt, maar waaraan ook een buisje zit dat de plaque wegzuigt via een vacuümslangetje aan de katheter.