UTRECHT - Elk voetbalseizoen lopen zes op de tien spelers een blessure op, met als gevolg dat ze gemiddeld vijf dagen niet kunnen werken en ruim twee weken niet kunnen sporten.
Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht en de KNVB. Voor het onderzoek werden 23 teams uit twee districten een seizoen lang gevolgd. 60 procent van de spelers raakte geblesseerd, voornamelijk aan het bovenbeen, de knie of enkel.
In totaal werden 427 blessures geregistreerd. In beide districten kwamen nagenoeg evenveel blessures voor, maar er werden meer knieblessures in de controlegroep waargenomen.
Hamstringblessures
De meeste blessures kwamen voor aan de enkel (19 procent), de hamstrings en de knie (beiden 16 procent). Prof. dr. Frank Backx, hoogleraar sportgeneeskunde bij het UMC Utrecht: "Het hoge percentage hamstringblessures in het amateurvoetbal heeft ons verrast. Het is voor ons aanleiding om dit nader te bestuderen."
In de helft van de gevallen ging het om spier- en peesblessures en bij ruim een kwart van de blessures om letsel aan gewrichten en bindweefsel. Bij zes van de tien van de voetballers werd de blessure behandeld met ijs en/of koeling; ruim de helft van de spelers bezocht een fysiotherapeut.
Bij 70 procent van de spelers duurde het één tot vier weken tot zij hersteld waren. Het doorsnee sportverzuim duurde 16 dagen. Slechts 5 procent verzuimde door de blessure van werk of school.
- UMC Utrecht