GRONINGEN - Een extra, makkelijk uit te voeren DNA-test op al afgenomen uitstrijkjes kan het bevolkingonderzoek naar baarmoederhalskanker betrouwbaarder maken en minder belastend voor de patiënt.
Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Nan Yang. Yang promoveert op 25 januari 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen in de Medische Wetenschappen.
Jaarlijks krijgen ongeveer zeshonderd Nederlandse vrouwen baarmoederhalskanker. Om de ziekte in een vroeg stadium op te sporen, worden in Nederland vrouwen tussen de 30 en 60 jaar elke vijf jaar opgeroepen om een uitstrijkje te laten maken.
Vals-positieve uitslag
Een kleine groep vrouwen krijgt een kleine vals-positieve uitslag, omdat het onder de microscoop lijkt alsof er afwijkende cellen zijn, maar deze vrouwen hebben geen baarmoederhalskanker.
Pas na een uitgebreider onderzoek van de baarmoedermond kan worden vastgesteld of vrouwen inderdaad kanker hebben. Tevens zijn er vals-negatieve uitslagen, waardoor patiënten met een afwijkende baarmoederhals worden gemist.
DNA-test
Yang ontdekte tijdens haar promotieonderzoek dat een makkelijk uit te voeren DNA-test op de al afgenomen uitstrijkjes het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker betrouwbaarder kan maken.
De zogenoemde DNA-methylatietest is bruikbaar voor uitstrijkjes die verdachte cellen laten zien. Deze test toont aan of bepaalde kankeronderdrukkende genen uitgeschakeld zijn door een methylgroep. Als dat zo is, wijst dat op een vroeg stadium van baarmoederhalskanker. De test kan honderden uitstrijkjes tegelijkertijd analyseren.
Vrouwen met een uitstrijkje dat er onder de microscoop verdacht uitziet én een afwijkend methylatiepatroon heeft, kunnen vervolgens direct verwezen worden naar de gynaecoloog voor een onderzoek van de baarmoedermond en behandeling in dezelfde procedure. Dit betekent dat de patiënt een keer minder naar het ziekenhuis hoeft te komen en sneller behandeld kan worden.
HPV
Verder kan de nieuwe test ook gebruikt worden in combinatie met een test die het virus opspoort dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, het zogenoemde humaan papillomavirus (HPV). Hierdoor zou je de ziekte in een vroeger stadium kunnen opsporen.
Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de test gevoeliger kan worden als er meer verschillende genen worden onderzocht. Ook moet de test nog zijn nut op grote schaal bewijzen in het huidige bevolkingsonderzoek.
- Rijksuniversiteit Groningen