Verzamelnaam voor verschillende vormen van autisme
ASS (autismespectrumstoornis) is een verzamelnaam voor verschillende vormen van autisme. Kenmerken van ASS zijn moeilijkheden met sociaal contact, gefixeerde interesses en een andere manier van informatieverwerking. Wat zijn de risicofactoren en hoe kun je iemand met ASS het beste begeleiden?
Wat is ASS?
ASS is een verzamelnaam voor verschillende vormen van autisme, zoals klassiek autisme en Asperger. ASS komt voor bij ongeveer één procent van de bevolking. De kenmerken en de ernst daarvan verschillen per persoon. Alle mensen met ASS hebben problemen met sociaal contact en communicatie, doordat ze niet goed begrijpen hoe andere mensen zich voelen en denken.
Een ander kenmerk van ASS is de hele specifieke interesses of fixaties. Ze kunnen erg gefocust zijn op één taak of hobby. Mensen met ASS hebben vaak moeite met verandering en hebben meer tijd nodig om veranderingen te verwerken. Bovendien verwerken ze informatie anders, waardoor ze extra gevoelig zijn voor prikkels, zoals geluid en licht. Ook bepaalde kleding of labels in kleding kunnen erg hinderlijk zijn voor iemand met ASS.
Oorzaken van ASS
De oorzaak van ASS is niet bekend. Waarschijnlijk wordt ASS veroorzaakt door een combinatie van erfelijke factoren en omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan gifstoffen in de baarmoeder tijdens de zwangerschap. Door deze combinatie van factoren verloopt de ontwikkeling van de hersenen anders, waardoor de kenmerken van ASS ontstaan.
ASS wordt niet veroorzaakt door opvoeding of door dingen die iemand heeft meegemaakt (trauma’s). Sommige mensen denken dat ASS veroorzaakt wordt door vaccinaties. Uit onderzoek blijkt echter dat dit niet waar is.
Symptomen
De kenmerken van ASS volgens de officiële DSM-criteria zijn:
- Problemen met het aangaan en onderhouden van sociaal contact, bijvoorbeeld verminderd oogcontact, niet spontaan ervaringen met anderen delen, gedrag en emoties van anderen niet begrijpen en dingen letterlijk interpreteren.
- Problemen met communicatie, zoals niet of laat spreken of vreemd taalgebruik.
- Beperkte en gefixeerde interesses en herhalend gedrag, waardoor verandering veel moeite kost.
- Al op jonge leeftijd (voor het derde jaar) een achterstand in sociaal contact, taal en/of fantasiespel.
Prikkels worden anders verwerkt in de hersenen van mensen met ASS. Ze hebben vaak een goed oog voor detail en zijn eerlijk, maar hebben moeite met het aangaan en onderhouden van sociale contacten en met het houden van overzicht. De mate waarin mensen last hebben van deze kenmerken varieert van persoon tot persoon en kan ook in de loop van de tijd wisselen.
Mensen met ASS hebben vaker dan gemiddeld last van andere psychische problemen, zoals dwangmatig gedrag, depressie, angststoornissen en woedeaanvallen. Een op de vijf mensen met ASS heeft een verstandelijke beperking. Bij de meeste mensen met ASS is de intelligentie dus normaal of zelfs hoger dan gemiddeld.
Hoe wordt de diagnose ASS gesteld?
Aan de buitenkant kun je niet zien dat iemand ASS heeft. De diagnose ASS wordt gesteld op basis van de symptomen die in het handboek voor psychiaters (de DSM-IV-TR) beschreven staan. Dit handboek is geschreven door de Amerikaanse vereniging voor psychiatrie. Psychologen en artsen wereldwijd gebruiken de DSM-criteria om diagnoses voor psychiatrische aandoeningen te stellen, waaronder ASS. Alleen een psychiater (gespecialiseerd arts) of GZ-psycholoog mag de diagnose ASS stellen. Soms vragen zij daarbij hulp van andere zorgverleners, bijvoorbeeld een speltherapeut of een pedagoog.
De diagnose ASS wordt meestal gesteld in het tweede levensjaar, wanneer een kind een ontwikkelingsachterstand heeft. Wanneer de symptomen minder duidelijk aanwezig zijn, wordt de diagnose ASS later gesteld, soms zelfs pas op volwassen leeftijd.
Risicofactoren
Ongeveer een op de honderd Nederlanders heeft ASS. Jongens hebben vaker een autismespectrumstoornis dan meisjes. Het risico op ASS is daarnaast hoger wanneer andere familieleden ook ASS hebben. Heeft een van je ouders ASS? Dan is de kans dat jij het hebt ongeveer vijftien tot twintig procent. Als twee mensen uit je gezin (ouders, broers, zussen) ASS hebben, is de kans dat je het krijgt veertig procent.
Bij het ontstaan van ASS speelt erfelijkheid dus een rol. Meestal ontstaat ASS door een combinatie van erfelijke oorzaken en omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan giftige stoffen voor je geboorte. Met DNA-onderzoek kunnen artsen ongeveer vijftien procent van de erfelijke oorzaken van ASS vinden.
Behandeling en begeleiding van ASS
ASS is niet te genezen. Het is belangrijk dat iemand met ASS goed begeleid wordt en vaardigheden leert om zo goed mogelijk met zijn of haar beperkingen om te gaan. Er zijn verschillende therapieën die iemand met ASS kunnen helpen. Gesprekken met een (kinder)psycholoog, bewegingstherapie (psychomotore therapie) en muziektherapie kunnen helpen bij het omgaan met prikkels en stress en het zelfvertrouwen verbeteren.
Er zijn geen medicijnen voor ASS. Als iemand nog andere psychische problemen heeft, zoals een depressie of angststoornis, kan een arts daar eventueel medicijnen voor voorschrijven, die in combinatie met therapie gebruikt worden.
Ook de naaste omgeving kan veel baat hebben bij begeleiding of contact met lotgenoten. Zij moeten leren hoe ze het beste om kunnen gaan met degene met ASS. Zo kunnen ze bijvoorbeeld helpen door letterlijk te zeggen wat ze bedoelen en geen spreekwoorden of woorden met een dubbele betekenis te gebruiken. Raak iemand met ASS niet zomaar aan en schreeuw niet. Als je iets wilt doen, leg dat dan concreet uit en controleer of de persoon met ASS het heeft begrepen voordat je datgene doet. Vaak hebben mensen met ASS meer tijd nodig om informatie en indrukken te verwerken. Kondig activiteiten en veranderingen ruim op tijd aan en bespreek ze meerdere keren.
Ook ondersteuning van de omgeving, bijvoorbeeld op school of op het werk, wordt aangeraden, zodat zij begrijpen hoe ze de persoon met ASS het beste kunnen ondersteunen. Als iemand behalve ASS ook een verstandelijke beperking of ernstige gedragsproblemen heeft, kan het soms nodig zijn dat hij of zij in een instelling of begeleide woongroep gaat wonen.
Prognose
Iemand met ASS wordt ermee geboren en blijft ook later voldoen aan de criteria voor de diagnose. ASS is niet te genezen. Wel kunnen de symptomen en de ernst daarvan variëren in de loop van de tijd, net als de mate waarin iemand begeleiding of behandeling nodig heeft.
- Nederlands Huisartsen Genootschap
- Nederlandse Vereniging voor Autisme
- MIND