Ouders hebben steun van school nodig om gezond gedrag bij hun kinderen te stimuleren. Scholen moeten uitnodigen tot gezond gedrag; lessen over eten en bewegen moeten daarop aansluiten. Dat concludeert gezondheidswetenschapper Monique Ridder in haar promotieonderzoek.
De promovenda interviewde leerlingen, docenten en ouders van drie vmbo-scholen. Ook beantwoordden scholieren vragen over hun eet- en beweeggedrag. Ten slotte vulden vijftig docenten verzorging, biologie en bewegingsonderwijs een vragenlijst in over hun opvattingen, doelen en lesactiviteiten met betrekking tot gezond eten en bewegen.
Weinig groente en fruit
Voor jongeren is gezondheid belangrijk, maar niet bepalend voor het maken van keuzes in hun eet- en beweeggedrag. Jongeren eten weinig groente en fruit, terwijl de consumptie van snack, snoep en frisdrank relatief hoog is. Het eetgedrag van meisjes voldoet vaker aan de aanbevelingen, terwijl jongens vaker bewegen. Fietsen naar school draagt in belangrijke mate bij aan het behalen van de beweegnorm.
Het effect van lessen over gezond eten en bewegen is niet duidelijk. Uit het promotieonderzoek van Ridder blijkt dat leerlingen er baat bij hebben als de lesdoelen explicieter zouden zijn. Ook zouden scholen moeten evalueren wat het effect is van deze lessen op het gedrag van leerlingen.
Meer samenwerken
Ridder geeft ook aan dat docenten, ouders en ook jeugdzorginstanties meer met elkaar moeten samenwerken om gezond gedrag te stimuleren. Ouders kunnen het gedrag van hun kind beïnvloeden door voorbeeldgedrag, duidelijke regels en een gezond aanbod in huis. En dat is nodig, aldus Ridder: : Aan de ene kant willen jongeren tussen de 13 en 15 jaar zelf beslissen wat ze eten, aan de andere kant willen ze ook dat ouders gezond eten voor hen kopen."
Riddert promoveert 15 september op haar onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
- Vrije Universiteit Amsterdam