Minimale inspanning, maximaal resultaat?
Wie droomt er niet van? Minimale inspanning en toch maximaal resultaat. Tien minuutjes op een cardiotoestel in de sportschool helpt ons aan dat slanke figuur. Tien sit ups en die platte buik is weer een feit. Niet dus! Zo werkt het helaas niet. Hier vind je de waarheid over de zes meest voorkomende sportschoolmythes.
Veel mensen houden zich aan onderstaande verhalen vast, door de drang naar een snel resultaat. Maar het zijn niet voor niets mythes.
1. Op het cardiotoestel zie je precies hoeveel calorieën je verbrandt.
Het zou fijn zijn als een toestel dat kon aangeven, maar de meeste zijn niet precies genoeg. De hoeveelheid calorieën die je verbrandt is namelijk afhankelijk van het geslacht, de lengte, het gewicht en de lichaamssamenstelling. Spieren verbruiken bijvoorbeeld meer calorieën dan lichaamsvet.
Geen enkel toestel houdt rekening met al deze aspecten. Een man met 18 procent lichaamsvet bijvoorbeeld, zal meer verbranden dan een vrouw met 35 procent lichaamsvet. Sommige machines geven bij deze twee personen exact dezelfde calorieverbranding aan.
2. Vrouwen moeten geen krachttraining doen, dat maakt hen te groot en breed.
Er moet heel wat gebeuren voordat een vrouw groot en breed wordt door een krachttraining. De spieren moeten dan echt overmatig veel geprikkeld worden. Vrouwen hebben namelijk te veel aan oestrogenen (het vrouwelijke geslachtshormoon) om zomaar het figuur van een bodybuilder te ontwikkelen. Bij mannen gaat dit gemakkelijker door de aanwezigheid van het hormoon testosteron.
Krachttraining is juist ontzettend belangrijk en gezond, ook voor vrouwen. Het vermindert de hoeveelheid lichaamsvet, het vergroot de spiermassa en daardoor verbrand je efficiënter calorieën. Wel is het van groot belang om krachttraining te combineren met cardiotraining. Je kan fantastische buikspieren hebben, maar zolang er een laagje vet overheen zit blijven ze onzichtbaar.
3. Hartslagmeters laten zien hoe hard je werkt.
Geen enkel technologisch snufje is beter in het vaststellen van hoe hard je werkt tijdens inspanning dan het lichaam zelf. De eigen waarneming van uitputting is veel betrouwbaarder dan een hartslagmeter. Hoewel de eigen waarneming verandert over de tijd is het nog altijd een betere maat dan je hartslag. De hartslag is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de soort inspanning.
De praattest is een voorbeeld van een manier waarop je zelf kan waarnemen hoe hard je werkt. Ben je nog in staat om volzinnen uit te spreken, blijft het bij korte zinnen of kom je eigenlijk niet meer uit je woorden? Door vermoeidheids- en inspanningssignalen van je lichaam te herkennen, krijg je ook een betere controle over je inspanning. Een hartslagmeter is dus niet noodzakelijk om goed te trainen, maar kan wel een handig hulpmiddel zijn om de intensiteit van de training te bewaken.
4. Gewicht is de beste barometer voor succes.
Veel mensen zien gewichtsverlies als ultiem doel van hun activiteiten in de sportschool. Ze doen braaf hun work-outs en stappen vol goede moed iedere week op de weegschaal. Maar sporten leidt niet altijd tot gewichtsverlies. Soms komen mensen zelf iets aan doordat spieren 'zwaarder' zijn dan vet.
Geen gewichtsverlies betekent echter niet dat het bewegen geen effect heeft. Het lichaam wordt wel degelijk gezonder. Helaas realiseren veel mensen zich dat niet. Hierdoor verliezen ze motivatie en geven op.
5. Als je op lage intensiteit traint, verbrand je meer vet.
Trainen met een lage intensiteit heeft zeker zijn voordelen, het is bijvoorbeeld minder belastend voor de gewrichten. De mythe stelt dat als je op hoge intensiteit traint je koolhydraten gaat verbranden in plaats van vet.
Er zit een kern van waarheid in deze mythe, maar het is niet helemaal correct. Bij intensievere inspanning verbrand je relatief meer koolhydraten dan vet. Dit betekent dat je bij lage inspanning een groter percentage vet verbrandt en bij een hoge inspanning een groter percentage koolhydraten.
Je verbrandt echter wel veel meer calorieën bij hoge inspanning. En dat bepaalt uiteindelijk hoeveel vet je verliest.
6. Pijn is noodzakelijk voor een goed resultaat.
Een gevoel van ongemak tijdens het trainen is helemaal niet erg, je mag jezelf best een beetje uitdagen. Een gevoel van pijn is echter niet oké. Als een work-out zo intens is dat je het gevoel krijgt dat je flauw gaat vallen en het niet veel langer meer vol kan houden, dan train je te zwaar. Dat verhoogt de kans op blessures of een burn out.