Te hard werkende bijschildklieren
Heb je last van vermoeidheid, dorst, misselijkheid, verwardheid of somberheid? Misschien werken je bijschildklieren te hard en heb je hyperparathyreoïdie. Hoe herken je deze aandoening? En is behandeling altijd nodig?
Wat is hyperparathyreoïdie?
Hyperparathyreoïdie betekent dat je bijschildklieren te hard werken. Dat wil zeggen dat ze te veel bijschildklierhormoon aanmaken. Je kunt klachten krijgen, maar soms merk je er niets of heel weinig van. De meeste mensen hebben vier parathyreoïde klieren, de bijschildklieren. Dit zijn kleine kliertjes. Ze zijn iets groter dan een rijstkorrel tot ongeveer zo groot als een erwt. Deze bijschildklieren zitten in je hals, net achter de vlindervormige schildklier. Achter elke 'vleugel' van de schildklier zitten twee bijschildklieren. Deze kliertjes maken het hormoon PTH (parathyreoïd hormoon) aan. Hiermee blijft de hoeveelheid calcium (kalk) en fosfaat (fosfor) in je bloed op het juiste niveau. PTH regelt dat er calcium vanuit je darmen en botten in het bloed komt. Ook zorgt dit hormoon ervoor dat je fosfaat uit plast.
Soms zit er te weinig calcium in je bloed. De bijschildklieren maken dan even meer PTH aan. Hierdoor komt er meer calcium vanuit de darmen in het bloed. Calcium en fosfaat zijn belangrijke stoffen. Het zijn bouwstenen voor je tanden en botten, en zijn van belang voor de werking van spieren en zenuwen. Bij hyperparathyreoïdie wordt te veel PTH aangemaakt. Hierdoor stijgt de hoeveelheid calcium in je bloed en urine. Ook verdwijnt er kalk uit je botten.
Oorzaken van hyperparathyreoïdie
Meestal is een goedaardige zwelling van een van de vier bijschildklieren de oorzaak van hyperparathyreoïdie. Daarnaast zijn er nog een paar andere oorzaken van deze aandoening:
• Een ernstig tekort aan vitamine D of calcium in je voeding. De bijschildklieren gaan dan te veel bijschildklierhormoon aanmaken.
• Als de nieren niet meer goed werken, ontstaat ook een tekort aan vitamine D wat weer hyperparathyreoïdie kan veroorzaken.
• Als je veel calcium verliest via plassen.
• Als de bijschildklieren lang te veel bijschildklierhormoon maken en gaan groeien.
• Bijschildklierkanker, maar dit is zeldzaam.
Symptomen van hyperparathyreoïdie
Vaak heb je geen klachten bij deze aandoening. Het wordt dan toevallig ontdekt bij bijvoorbeeld bloedonderzoek voor iets anders. Als uit dat onderzoek komt dat er veel calcium in je bloed zit, kan dat een teken zijn van hyperparathyreoïdie.
Na een tijdje kunnen wel klachten ontstaan, zoals:
• vermoeidheid
• buikpijn
• trage stoelgang/verstopping
• veel dorst en extra plassen
• somberheid
• misselijkheid
• uitdroging
• verwardheid
• concentratieproblemen
• niersteenaanvallen (koliekpijn)
• spierzwakte en/of spierpijn
• psychische klachten
Symptomen die je niet zo snel merkt:
• minder goed werkende nieren
• nierstenen
• hoge bloeddruk
• botontkalking
Risicofactoren en -groepen
Ongeveer 1 tot 2 van de 1000 mensen krijgt primaire hyperparathyreoïdie. Primaire hyperparathyreoïdie betekent dat de bijschildklieren het veroorzaken en niet een andere, onderliggende aandoening, zoals een nierziekte, een chronische nierstoornis of tekort aan vitamine D (rachitis). Twee keer zoveel vrouwen als mannen hebben hyperparathyreoïdie. Oudere mensen hebben meer kans op de aandoening, maar het kan op elke leeftijd voorkomen. Wie familie heeft met deze aandoening, loopt iets meer kans. Primaire hyperparathyreoïdie kan namelijk erfelijk zijn, maar dat is zeldzaam.
Behandeling van hyperparathyreoïdie
Hyperparathyreoïdie hoeft niet altijd behandeld te worden. Bij een lichte vorm kun je vaak afwachten of de klachten erger worden. Je hoeft dan alleen af en toe je bloed te laten controleren. Maar soms is een operatie nodig of medicijnen. Welke van de twee behandelingen nodig is, hangt af van de oorzaak van de hyperparathyeoïdie. Een vergrote bijschildklier kan een specialist met een operatie weghalen. Bij een goedaardig gezwel in een bijschildklier worden vaak een of meerdere bijschildklieren weggehaald. Dit doet de chirurg via een klein sneetje in de hals. Soms is een operatie niet nodig en is de hyperparathyreoïdie goed te behandelen met medicijnen. Afhankelijk van de oorzaak van de aandoening kan een arts kiezen voor:
• Medicijnen die het te hoge bloedcalcium helpen verlagen, zoals cinacalcet.
Je slikt dit medicijn meestal als je nieren minder goed werken en de hyperprarathyreoïdie veroorzaken.
• Vitamine D tabletten.
Een arts schrijft deze tabletten vaak voor als de hyperparathyreoïdie komt door te weinig vitamine D in het bloed.
• Een speciaal soort vitamine D-tablet (actief vitamine D), zoals alfacalcidol.
Een nierziekte kan ervoor zorgen dat er te weinig vitamine D in je bloed zit. Als je hierdoor hyperprarathyreoïdie hebt, krijg je vaak dit medicijn voorgeschreven. In dat geval werken gewone vitamine D-tabletten namelijk minder goed.
• Medicijnen tegen botontkalking (bisfosfonaten).
Stellen van de diagnose
Als de huisarts denkt dat je misschien hyperparathyreoïdie hebt, krijg je een doorverwijzing naar de polikliniek endocrinologie in het ziekenhuis. Daar stellen ze onder meer met een bloedonderzoek vast of je de aandoening hebt. Er wordt dan gekeken hoeveel calcium, fosfaat en bijschildklierhormoon in je bloed zit. Soms is het ook nodig om de hoeveelheid vitamine D in je bloed te controleren. Ook moet je meestal een dag en een nacht al je urine verzamelen. De urine wordt onderzocht op de hoeveelheid calcium. Daarnaast is soms een echo nodig. Dat kan een echo of een onderzoek met een lage dosis radioactiviteit (scintigrafie) zijn. De specialist kijkt dan in je hals of je een vergrote bijschildklier hebt. Soms is een echo van de nieren nodig om te zien of daar nierstenen zitten. Sommige mensen met hyperparathyreoïdie hebben botontkalking. Om dat vast te stellen kunnen artsen een meting van de botdichtheid doen. Ze onderzoeken dan de heupen en wervels om te kijken hoeveel calcium uit de botten is verdwenen. Tot slot besluit een arts soms dat een scan van de bijschildklieren na een injectie met een radioactieve stof nodig is om de diagnose te stellen.
Prognose
Veel mensen hoeven niet behandeld te worden voor hyperparathyreoïdie. Zij moeten wel af en toe gecontroleerd worden door een endocrinoloog. Een endocrinoloog is een arts die gespecialiseerd is in de werking van klieren, zoals de alvleesklier, schildklier en bijschildklier. Het bloed van mensen die een bijschildklieroperatie hebben gehad, moet de specialist wel regelmatig controleren. Als na een half jaar de gehaltes bijschildklierhormoon, fosfaat, calcium en vitamine D in hun bloed nog steeds normaal zijn, is controle niet meer nodig.
- UMC Utrecht
- Thuisarts
- Patiënt1