10 fabels over hoofdluis

Houden luizen van een schoon hoofd?

Getty Images

Luizen: bijna ieder kind krijgt er vroeg of laat mee te maken. En vervolgens zitten ouders, grootouders en luizenmoeders met de handen in het haar. Kun je luizen krijgen van je kat? Kunnen luizen zwemmen? En is het waar dat ze alleen schone hoofden opzoeken? Tien fabels over hoofdluis ontkracht.


1. Luizen kunnen hun kleur aanpassen aan het haar waarin ze leven.

Fabel. Het klopt dat in zuidelijker landen hoofdluizendonkerder zijn dan in de noordelijke, maar van kleur veranderen kunnen ze niet. De kleur is erfelijk. Het is een geval van natuurlijke selectie: luizen die minder opvallen, glippen vaker door een luizencontrole.

2. In een zwembad zwemmen de luizen van hoofd naar hoofd.

Fabel. Luizen houden niet van zwemmen. Sterker nog: als kinderen met hoofdluis het water induiken, klampt de hoofdluis zich extra goed vast om te overleven. Een plons in het zwembad overleven ze dus, evenals een douchebeurt.

3. Hoofdluizen brengen ziektes over.

Fabel. De beten van hoofdluizen kunnen jeuken. Krabben levert ontstekingen en soms zelfs eczeem op. Maar de hoofdluis brengt geen ziektes over.

4. Je kunt luizen krijgen van je kat.

Fabel. Kattenluizen zijn kieskeurig: ze lusten geen mensenbloed. Mensenluizen lusten overigens ook geen kattenbloed. De vlooien van een miauwende huisgenoot zijn minder kritisch: zij lusten ook mensenbloed.

5. Luizen houden van een schoon hoofd.

Fabel. Dit is een hardnekkig verhaal waar weinig van klopt. Luizen voelen zich even goed thuis op een ongewassen hoofd als op een frisgewassen koppie.

6. De meeste luizenshampoos werken niet.

Fabel. Dat er na het wassen toch nog levende hoofdluizen gevonden worden, komt over het algemeen door onzorgvuldig gebruik van de producten, hoewel resistentie tegen malathion en permetrine wel voorkomt. Luizen die resistent zijn tegen dimeticon bestaan sowieso niet. De werking van deze laatste is niet chemisch, maar fysisch: de stof vormt een dunne film rond de luizen en neten, waardoor ze stikken.

7. Op de middelbare school hebben kinderen geen last meer van hoofdluis.

Fabel. Helaas komt overal waar kinderen dicht bij elkaar zitten hoofdluis voor, dus óók op de middelbare school. Op de middelbare school worden kinderen echter niet meer gecontroleerd op hoofdluis, dus er wordt minder snel een luizenalarm gegeven. Voldoende reden om pubers af en toe aan een hoofdluis-check te onderwerpen.

8. Heb je neten, dan heb je ook hoofdluis.

Fabel. Neten zijn het bewijs dat je luizen hebt gehad, maar niet dat je ze hebt. Dode en lege neten blijven nog maanden zitten. De vondst van een levende luis is de enige aanleiding voor een luizenbehandeling.

9. De verkleedmand is een luizenkwekerij.

Fabel. De kans dat een onhandige luis in een hoedje of kraag terecht komt is minimaal en eenmaal in de verkleedmand zal de luis bovendien snel de hongerdood sterven. Zich voortplanten doen luizen sowieso alleen op een hoofd.

10. Je moet 'luizen-beddengoed' altijd op 60 graden of heter wassen.

Fabel. In het bed van een kind met luizen zit hooguit een enkele luis en die overleeft het waarschijnlijk niet tot bedtijd. Mocht hij toch in de was belanden, dan overleeft hij ook een wasbeurt van 30 graden niet en anders sneuvelt hij wel in de droger of aan de waslijn. Neten zijn taaier, maar de kans dat je die in je wasgoed vindt is zo goed als nihil.

Bovenstaande fabels zijn afkomstig uit het boek 'Hoofdluis en andere stekers, bijters en zuigers' door Geert-Jan Roebers. Uitgeverij Winkel Prins, ISBN 9789000 306527.

Auteur