Ruim de helft van de vrouwelijke werknemers geeft aan dat overgangsklachten weleens van invloed zijn op hun werk. Dit melden TNO en het CBS op basis van een vervolgmeting van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA).
Van de werknemers in de overgang vindt 36 procent dat zij weleens minder goed functioneren op het werk door bijvoorbeeld pijnklachten, vermoeidheid of concentratieproblemen. Ook beleven zij soms ongemakkelijke situaties op de werkvloer, bijvoorbeeld vanwege opvliegers, stemmingswisselingen of doorlekken (31 procent).
Ongemakkelijke situaties
Zo’n 13 procent van de vrouwen in de overgang kampt met minder goed functioneren én ongemakkelijke situaties. Verder heeft 2 procent weleens zoveel klachten dat zij zich ziek melden. Van de werknemers in de overgang ervaart 20 procent hiervan geen gezondheidsklachten en 25 procent heeft wel overgangsklachten maar ondervindt daarvan geen hinder op het werk.
Burn-outklachten
Werkgerelateerde psychische vermoeidheid (burn-outklachten) komt gemiddeld meer voor bij werknemers in de overgang dan bij de 40- tot 60 jarige vrouwen die niet in de overgang zijn. Ze ervaren meer psychische vermoeidheid en hebben meer last om de eisen van het werk aan te kunnen.
Overgangsklachten op werk
Als werknemers merken dat overgangsklachten van invloed zijn op hun werk, bespreekt 65 procent dit op het werk. Degenen die regelmatig overgangsklachten hebben, doen dit meer dan vrouwen die soms klachten hebben. Werknemers bespreken hun overgangsklachten op het werk vooral met een of twee collega’s. Zo’n 6 procent heeft het er niet over, maar zou dit wel willen. Niet iedereen wil het er op het werk over hebben: voor 18 procent hoeft het niet.
- TNO