Bij vliegen of duiken verandert de luchtdruk rondom ons. Het is belangrijk om de druk in de oren gelijk te houden aan de luchtdruk.
Het oor bestaat uit drie delen: het uitwendige oor, het middenoor en het binnenoor. Het middenoor is een met lucht gevulde holte, die door de buis van Eustachius met de neusholte en de keelholte is verbonden.
Normaliter kan er lucht door deze buis bewegen, om de druk in het middenoor gelijk te houden met de luchtdruk rondom ons. Dit is vooral van belang bij grote drukveranderingen in de omringende lucht, zoals je die kunt voelen in een vliegtuig of bij duiken. Bijvoorbeeld: als een vliegtuig hoger gaat vliegen, wordt de druk in de cabine geleidelijk lager. Dan kan de druk in het middenoor relatief hoog aanvoelen en gaat het trommelvlies enigszins naar buiten opbollen.
Als het drukverschil tussen de cabine en het middenoor oploopt tot zo'n 15 mm kwikdruk, kan de buis van Eustachius met een 'plop' openspringen en komt er lucht uit het middenoor vrij. Onder normale omstandigheden gebeurt dit tijdens het opstijgen eenmaal per 150-300 meter stijging.
Als het vliegtuig echter daalt en de cabinedruk hoger wordt, voelt de middenoordruk relatief laag aan en bolt het trommelvlies enigszins naar binnen. Als de buis van Eustachius nu openspringt, stroomt de lucht het middenoor binnen om de druk te egaliseren.
Soms moet je tijdens het afdalen bewust een handje meehelpen om de middenoordruk te egaliseren. Dat kan bijvoorbeeld door te slikken, kauwgom te kauwen of je neus te snuiten als het drukverschil onprettig aanvoelt.
Door aandoeningen als verkoudheid en oorontsteking kunnen de slijmvliezen rondom de buis van Eustachius gaan opzwellen. Daardoor kan het egaliseren van de druk moeilijker worden en kun je pijn in het middenoor krijgen.
Als je zulke kwaaltjes hebt, kun je maar beter niet gaan vliegen of duiken. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen. Die zijn vatbaarder voor oorinfecties en hebben minder ervaring en handigheid in het egaliseren van de oordruk.