Medicijn vergroot overlevingskans bij lymfeklierkanker

Getty Images

GRONINGEN - De overlevingskansen van patiënten met een zeldzame vorm van lymfeklierkanker nemen toe, als zij na chemotherapie een onderhoudsbehandeling met een medicijn krijgen.

Het gaat hierbij om oudere patiënten (60+) die het weinig voorkomende mantelcellymfoom hebben. Dit hebben Europese onderzoekers onder leiding van UMCG-hematoloog Hanneke Kluin-Nelemans aangetoond. De resultaten van de studie worden gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.

Samenwerking
"Deze Europese studie laat zien dat we met gezamenlijke inspanning belangrijke verbeteringen in de behandeling van zeldzame vormen van kanker kunnen bereiken," aldus Kluin-Nelemans. Het mantelcellymfoom is een zeldzame vorm van non-Hodgkin lymfeklierkanker. Naar schatting wordt de diagnose in Nederland ongeveer 200 keer per jaar gesteld. De helft van de patiënten is ouder dan 60-65 jaar en meer mannen dan vrouwen krijgen deze vorm van kanker. Meestal is de ziekte al in een vergevorderd stadium als de diagnose wordt gesteld.

"De aantallen patiënten zijn per land te klein om onderzoek te kunnen doen. We hebben daarom een gezamenlijke database samengesteld met de gegevens van patiënten uit acht Europese landen. De helft van de mensen bleek na een behandeling nog maar 3 jaar te leven", vertelt Kluin-Nelemans. De groep hematologen heeft verschillende studies uitgevoerd om de behandeling van mantelcellymfoom te verbeteren. 

Overleving
Aan de studie namen in totaal 560 patiënten deel. De patiënten die goed reageerden op de eerste chemotherapie, kregen vervolgens een onderhoudsbehandeling met een medicijn toegediend. Hierbij werd het middel rituximab vergeleken met interferon-alfa. De 4-jaars overleving na de start van de onderhoudsbehandeling was 58 procent in de groep die rituximab kreeg, en 29 procent in de groep die interferon-alfa kreeg.

In de meest gunstige groep, waarbij de eerste chemotherapie de ziekte het beste tot staan had gebracht, bleek de 4 jaars overleving op rituximab zelfs 87 procent te zijn. Kluin-Nelemans: "Voor het eerst is een grote studie uitgevoerd bij oudere patienten met mantelcellymfoom. We kunnen deze patienten nu een veel betere behandeling bieden, dan eerder mogelijk was."

Bron 
  • UMCG