BAARN - Wekelijks acht kilometer wandelen zou de cognitieve achteruitgang van mensen met milde geheugenstoornissen en Alzheimer afremmen. Voor gezonde mensen ligt de lat op tien kilometer.
Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek. De wetenschappers bestudeerden voor het onderzoek het wekelijkse wandelpatroon van 426 mensen.
Aan het onderzoek werkten 199 gezonde mensen met een gemiddelde leeftijd van 78 jaar mee, 83 van deze mensen lijden aan milde geheugenstoornissen en 44 aan de ziekte van Alzheimer. De groep met geheugenproblemen is gemiddeld 81 jaar oud.
Hersenvolume
Tien jaar na de start van het onderzoek is van alle proefpersonen via een MRI-scan van de hersenen de verandering in hersenvolume gemeten. "Het hersenvolume is een belangrijke parameter om de gezondheid van het brein in af te lezen", aldus hoofdonderzoeker Raji.
"Daalt het hersenvolume, dan betekent dit dat de hersencellen afsterven en de cognitieve achteruitgang toeneemt. Blijft het volume constant, dan blijven ook de hersenen gezond."
Acht kilometer
De groep die de afgelopen tien jaar veel wandelde, bleek een groter hersenvolume te hebben dan de groep die minder liep.
Mensen met een geheugenstoornis of Alzheimer doen er goed aan om wekelijks acht kilometer te wandelen. Hierdoor blijft het hersenvolume op peil. Bij gezonde mensen lag het kilometergemiddelde rond de tien kilometer om het hersenvolume constant te houden en geheugenproblemen te vermijden.
Volgens Raji zijn de resultaten hoopgevend, maar is wandelen geen remedie. "Maar we weten nu wel dat wandelen de weerstand van het geheugen sterk kan verbeteren, waardoor de geheugenaandoeningen minder snel evolueren en doorbreken."
- GezondheidsNet.be