Slim slikken: voeding en medicijnen

Hoe eten en drinken medicijnwerking beïnvloedt

Getty Images

Cholesterolverlagers doorslikken met grapefruitsap? Geen goed idee. Gelukkig zijn er ook wisselwerkingen die juist gunstig zijn. Lees hier welk effect voeding kan hebben op jouw medicijnen.

Te hoge of te lage dosis door grapefruit of sint-janskruid

Grapefruit en medicijnen vormen vaak geen goede combinatie. Bij sommige cholesterolverlagers verandert de werking erdoor, ook als je ze niet gelijktijdig inneemt. Grapefruit(sap) is namelijk van invloed op de opname. Dat geldt ook voor het milde antidepressivum sint-janskruid. Maar terwijl grapefruit de opname en dus de werking stimuleert, waardoor je mogelijk een te hoge dosis van het geneesmiddel opneemt, remt sint-janskruid deze juist. Daardoor kun je te weinig werkzame stof binnenkrijgen.[ITEMADVERTORIAL]

Gebruik je statines? Eet haring!

Statines verlagen de productie van cholesterol in de lever en uiteindelijk het cholesterolgehalte in het lichaam. Dat is natuurlijk precies de bedoeling. Maar ook de aanmaak van vitamine D in de huid onder invloed van zonlicht daalt hierdoor. Voor deze aanmaak is namelijk cholesterol nodig. Uit onderzoek blijkt dat circa één op de tien statinegebruikers last heeft van spierklachten als spierpijn in de bovenarmen, bovenbenen, dijen, kuiten en rug. Ook pijnlijke pezen, spierzwakte en nachtelijke spierkrampen komen voor. Deze klachten kunnen duiden op een tekort aan vitamine D, dat niet alleen nodig is voor de botten, maar ook voor de spieren.

Een vitamine-D-supplement biedt uitkomst. In Amerikaans onderzoek verdwenen daarmee de klachten bij negen op de tien statinegebruikers. Overigens raadt het Voedingscentrum een vitamine-D-supplement met 10 microgram per dag aan voor alle vrouwen vanaf 50 jaar. Vanaf 70 jaar wordt aan vrouwen en mannen een supplement met 20 microgram vitamine D per dag aanbevolen. Vitamine D zit verder in vette vis (haring, zalm, makreel), margarine, halvarine en bak- en braadproducten.

Oppassen met zoutvervangers bij ACE-remmers of plaspillen

Bij ACE-remmers en kaliumsparende plaspillen is er kans op een teveel aan kalium in het lichaam. Dat komt doordat kalium wordt vastgehouden door de nieren. In extreme gevallen kan dat leiden tot een hartstilstand. Neem daarom geen kaliumzouten en kaliumsupplementen. Ook in producten met minder zout worden vaak kaliumzouten gebruikt ter vervanging van natriumzout (keukenzout). Check daarom altijd de ingrediëntenlijst van zoutarme of zoutverlaagde voedingsmiddelen. 

Neem bisfosfonaten of antibiotica niet in met melk

Bepaalde soorten antibiotica (zoals tetracycline, doxycycline en minocycline) en bisfosfonaten tegen osteoporose (zoals alendroninezuur) mogen niet tegelijk worden ingenomen met zuivelproducten. Calcium kan namelijk in de darmen binden aan deze medicijnen, waardoor ze minder goed worden opgenomen. Als er ten minste twee uur tussen zit, is er geen probleem.

Lever en melk goed zijn bij metformine (bij diabetes)

Metformine, een diabetesmedicijn, vermindert de hoeveelheid calcium in de darmen. Voor de opname van vitamine B12 is nu juist calcium in de darmen nodig. Daarom ligt een vitamine-B12-tekort op de loer. In onderzoek onder gebruikers is een daling van 19 procent in het vitamine-B12-gehalte in het bloed gevonden. Symptomen zijn vermoeidheid, weinig eetlust, ademnood, pijn op de borst en geheugenproblemen.

Het is verstandig om de huisarts regelmatig de vitamine-B12-spiegel te laten controleren via bloedonderzoek. Je kunt zelf ook helpen een vitamine-B12-tekort te voorkomen door te zorgen voor voldoende vitamine B12 en calcium; op je voeding letten dus. Calcium zit vooral in zuivel, maar in mindere mate ook in noten, groente zoals broccoli en peulvruchten. Vitamine B12 zit alleen in dierlijke producten als vlees, vis, zuivel en eieren. Vooral lever en mosselen zijn rijk aan vitamine B12. Een vitamine-B12-supplement is het overwegen waard, zeker als je vegetariër bent.

Gedroogde abrikozen bij thiazidediuretica (plaspillen)

Diuretica worden ook wel plaspillen genoemd, omdat ze de uitscheiding van water via de urine bevorderen. Dit is gunstig bij hoge bloeddruk en hartfalen, maar heeft als nadeel dat er ook meer mineralen worden uitgescheiden. Bij zogenoemde thiazidediuretica gaat het vooral om kalium.

Uit onderzoek blijkt dat de helft van de gebruikers van deze plaspillen een kaliumtekort heeft. Dit kan leiden tot spierzwakte, een verstoorde hartfunctie, depressiviteit en verwardheid. Kalium zit veel in aardappelen en gedroogd fruit. Minder ook de zoutconsumptie, want natrium verhoogt de uitscheiding van kalium. Dus pas op met pizza, kant-en-klaarmaaltijden, soepen, jus en sauzen en voeg weinig keukenzout toe aan het eten. Let op: in sommige producten zit schokkend veel zout!

Slik je lisdiuretica (plaspillen)? Paranoten als snack!

Lisduretica verhogen vooral de uitscheiding van vitamine B1 en magnesium, wat kan leiden tot tekorten. Een tekort aan vitamine B1 uit zich in depressies en problemen met het geheugen en de concentratie. Andere verschijnselen zijn sneller geïrriteerd raken, minder eetlust en gewichtsverlies. Een tekort aan magnesium kan leiden tot vermoeidheid, maagkrampen, hartritmestoornissen en spierklachten. Varkensvlees en brood bevatten veel vitamine B1, terwijl magnesium vooral voorkomt in noten, zaden en sojaproducten. Paranoten zijn rijk aan zowel vitamine B1 als magnesium.

Oppassen met spinazie bij antistollingsmedicijnen

De meeste antistollingsmedicijnen danken hun werking aan het feit dat ze vitamine K tegenwerken. Deze medicijnen worden ook wel vitamine-K-antagonisten genoemd. Maar je hebt wel vitamine K nodig voor de bloedstolling. Voor een goede werking van de antistollingsmedicijnen is het belangrijk dat de hoeveelheid medicijnen in balans is met de hoeveelheid vitamine K die je binnenkrijgt. Een grote hoeveelheid kan de werking van het antistollingsmedicijn namelijk verminderen.

Je kunt zelf meehelpen grote vitamine-K-schommelingen te voorkomen door gevarieerd te eten en geen vitaminesupplementen te nemen die meer dan 100 microgram vitamine K bevatten. En als je meer vitamine-K-rijke groenten gaat eten, zoals boerenkool, spinazie, spruitjes en broccoli, meld dat dan aan de trombosedienst als je bloed wordt gecontroleerd.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine