Huisarts herkent autisme niet

Getty Images

Meestal vermoeden ouders als eerste dat hun kind autistisch is. Huisartsen en consultatiebureaus spelen een opvallend kleine rol in het herkennen van autisme. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vrije Universiteit en De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA).

De onderzoekers hielden een enquête onder ruim 4000 mensen met autisme en hun naasten. Een opvallende uitkomst is dat huisartsen en consultatiebureaus een kleine rol spelen in de eerste herkenning van autisme. Initiatieven om autisme bij deze professionals meer onder de aandacht te brengen lijken nog weinig effect te hebben.

Op de vraag: "Wie was degene die het vermoeden van autisme als eerste uitsprak?", komt bij slechts 1 procent van de kinderen met autisme tot 18 jaar de huisarts in beeld. Bij volwassenen is dat zelfs nog minder (0,7 procent). Bij deelnemers jonger dan 18 jaar ontstaat het eerste vermoeden van autisme meestal bij de ouders (45 procent). Bij volwassenen zijn dit meestal psychologen, orthopedagogen of psychiaters (30 procent).

​Onvoldoende kennis
"Deze uitkomst baart ons grote zorgen", aldus Swanet Woldhuis, interim directeur van de Nederlandse Vereniging voor Autisme. "De huisarts doet zijn best , maar heeft onvoldoende kennis."

De NVA vindt het daarom van belang om te investeren in het verbeteren van een vroegere signalering van autisme bij eerstelijns hulpverleners, zodat de diagnose autisme niet onnodig laat gesteld wordt. Alleen dan kan degene met autisme op tijd de juiste hulp en zorg krijgen, waarmee veel erger leed op latere leeftijd, en daarmee ook hogere kosten voor de maatschappij, kunnen worden voorkomen.

Bron 
  • Nederlandse Vereniging voor Autisme