Mensen lopen minder risico om te overlijden aan darmkanker als ze deelnemen aan een van de aanbevolen screeningmethoden. Dat blijkt uit twee langlopende studies waarvan de resultaten gepubliceerd zijn in het New England Journal of Medicine.
Voor de eerste studie werden bijna 89.000 mensen 20 jaar lang gevolgd. Hierin werd de effectiviteit van colonoscopie (kijkonderzoek in hele dikke darm) vergeleken met die van sigmoïdoscopie (kijkonderzoek in het einde van de dikke darm).
Colonoscopie
Beide procedures bleken het risico op overlijden aan darmkanker sterk te verminderen. Een colonoscopie bleek het meest effectief te zijn bij het voorkomen van kanker in de gehele darm. Deze methode verminderde het risico om te overlijden aan darmkanker met 56 procent. Sigmoïdoscopie zorgde voor een 40 procent kleinere kans op darmkanker.
Bloedsporen
De tweede studie richtte zich op het onderzoeken van de ontlasting op sporen van bloed. Zo’n 46.500 Amerikanen werden willekeurig in drie groepen verdeeld. De eerste groep werd jaarlijks getest, de tweede om het jaar en de derde groep werd niet gescreend. Het onderzoek liep van 1976 tot 1982 en van 1986 tot 1992. Het onderzoeksteam onderzocht welke deelnemers er in 2008 overleden waren aan darmkanker.
Mensen die jaarlijks werden getest, liepen 32 procent minder risico om te overlijden aan darmkanker. Om het jaar testen, verminderde het risico met 22 procent ten opzichte van de groep die niet gescreend werd. Inmiddels zijn deze testen verder verbeterd, waardoor ze waarschijnlijk nog effectiever zijn. De onderzoekers concluderen dan ook dat alle drie de screeningmethoden waardevol zijn.
- WebMD
