Na een borstamputatie of verwijdering van wat borstweefsel, wordt de borst weer hersteld door middel van een borstreconstructie.
Een gezonde borst bestaat voornamelijk uit vetweefsel en borstklieren. De borstklieren voeren vocht af in de melkgangen, die een verbinding vormen tussen de klieren en de tepel. Tijdens zwangerschap zwellen de borstklieren, zodat productie van melk kan plaatsvinden. De borstklieren zijn ook de plek waar borstkanker meestal begint.
Na een borstamputatie of operatieve verwijdering van borstweefsel willen veel vrouwen graag een operatieve borstreconstructie ondergaan, om emotionele en lichamelijke redenen.
Soms moet de huid op de plek waar de borst is verwijderd worden uitgerekt voordat de reconstructieoperatie kan worden uitgevoerd. Dit gebeurt door het implanteren van een zg. expander onder de huid en de borstspier. Een expander lijkt op een ballon, die met regelmatige tussenpozen langzaam met zoutoplossing wordt gevuld.
Als de huid voldoende is opgerekt wordt er een tweede operatie uitgevoerd. Hierbij wordt de expander verwijderd en vervangen door een blijvend implantaat. Onder bepaalde omstandigheden laat men de expander echter ook wel eens permanent zitten.
Bij een andere methode van borstreconstructie wordt gebruik gemaakt van gezond huid- en spierweefsel afkomstig van andere lichaamsdelen. Een van de methoden is het gebruik van een stuk huid van de brede rugspier. Bij weer een andere methode wordt een gedeelte van de rechte buikspier gebruikt, die als onderdeel van de borstreconstructie naar de borstzone kan worden opgetrokken. Welke vorm van borstreconstructie ook wordt gekozen, de meeste vrouwen willen daarbij ook een tepelreconstructie en een borstimplantaat.
Een borstreconstructieoperatie kan tegelijk met de borstamputatie worden uitgevoerd, maar meestal nemen vrouwen pas na de borstverwijdering een beslissing over borstreconstructie.
Deze operatie kan verschillende complicaties met zich meebrengen, die vóór de operatie met de dokter moeten worden besproken.